Het bleek echter een wat al te voorbarige investering, pas een 200 jaar later werd de Opsterlandse Compagnonsvaart door deze dorpen gegraven en begon de aankoop rendement op te leveren.
Op de kaart van rond 1700 (met het westen boven) zijn de namen van de verkopers uit 1552 vastgelegd. Landmeter Eble Wybes heeft voor ons gebied de namen van drie verkopers uit 1552 en 1553 vermeld: Botte Teijens verkoopt op WP29 een strook veen van 11r(oeden) 7 v(oet) breed, strekkende van de toenmalige leidijk, waar nu de vaart loopt, tot de veenscheiding met Schoterland over een lengte van 251 roede, Oeds Cornelis staat (abusievelijk?) vermeld als verkoper op WP30 van 16r, 5v en Sybrant Teekes verkoopt op WP31 een taps toelopend perceel van 7 r. Tussen deze beide blijft een strook van 10 roeden onverkocht.
Een roede is volgens een der acten gerekend als 14 voet, ofwel 4,15 meter.
Helaas is de akte van de verkoop door Botte Teijens niet bewaard gebleven, wel is er nog een ontvangstbewijs in het archief achtergebleven:
Bij het tweede perceel moet de landmeter zich hebben vergist. De verkoopacte vermeldt niet de naam Oeds Cornelis, maar die van Oeds Rommerts c.s.. Samengevat staat in deze acte:
2 sept. 1552 ; Wy Oeds Rommerts voor my selven en Harmen Eewerts en Alyt, echteluyden, verkopen aan heer Pieter van Dekema met zijne consorten zekere 16 roeden en 5 voeten veens, gelegen te Wyngaedorp, 't einde van de landen en zathe daar zij verkopers nu op wonen, hebbende Sypke Ylerts op 't oost en Yngbert Sypkys op de westerzijde, beginnende van de Leidijk en strekkende zuidwaarts tot in de veenscheiding met de grond, iedere roede voor 5½ goudgulden.
De akte van Sybrant Teekes tenslotte vermeldt ondermeer:
Deze drie aktes leveren in combinatie met de kaart wel enkele problemen op met de namen van de naastlegers, zeg maar de buren, ten oosten en ten westen.
Bij het middelste perceel staat als naastleger ten oosten (op de kaart dus onder) Sypke Ylerts en niet Botte Teijens. De strook tussen het tweede en derde perceel wordt toegewezen aan zowel Yngbert Sypkys als aan de verkoper Sybrant Teekez zelf.
Afgezien van het feit dat de landmeter 150 jaar na dato een verkeerde koppeling tussen de archiefstukken en de getekende situatie kan hebben aangebracht, is het natuurlijk goed mogelijk dat een stelle verschillende eigenaren had. In ieder geval is duidelijk dat de namen in verband kunnen worden gebracht met die in de beneficiaalboeken van 1543! Op de pagina Hypothese 16e eeuw wordt een en ander nader uitgewerkt.