De Posthuma-site
is inmiddels volledig vernieuwd en aangevuld. Het resultaat is te vinden vanaf
de nieuwe startpagina.
geb.
Drachten circa 1740, overl. Gorredijk voor nov. 1773
trouwt
Drachten 15 maart 1761 Jacobus Gerardus Posthuma, koopman,
geb.
Niehove 1735, overl. Beetsterzwaag 4 mei 1817
zoon
van Gerardus Jacobus Posthuma en Antje Gerbens Reiding.
1.
Gerhardus 1762 Gorredijk
In de weesboeken van Smallingerland is er
een post aan Berend Fabricius, in Drachten beter bekend als Bearn Lap, voor een
reis naar Gorredijk om Jac. Posthuma en vrouw te halen terwijl de apothecarius
in syn uiterste leide. De dochter heeft haar vader niet lang overleefd,
want 27 nov. 1773 is in het rechthuis te Smalle Ee bij Tjibbe Hanses een
comparitie tussen Jac. Gerardus Posthuma, coopman op Gorredijk, en de voogden
van de andere erfgenamen ter afrekening van 1/7 deel der erfenis, dat Suardina
en haar zoon toekwam.
geb. Drachten 20 febr. 1754, overl. Harlingen 9
aug. 1828
trouwt
Lettelbert 17 maart 1774 Roelof Willem/Rudolf Wilhelmus Meints
ged.
Leek 3 febr. 1743, overl. Harlingen 11 april 1807
zoon
van Willem Meints en Eva van Weperen
Uit
dit huwelijk: 1. Willem (1777-1811);
2. Sywardus Roelofs (1780); 3. Ewardus (1783-1826) turfschipper te Harlingen,
tr. Geertruida Christina Brongers; 4. Hendrikus (1785); 5. Hendrikus (1787); 6.
Jakob (1787); 7. Johannes (1789); 8. Antje (1790-1859) tr. Suardus Sybrandus Posthuma, chirurgijn te Tzummarum.
geb.
Drachten 30 dec. 1755, overl. Drachten 26 sept. 1819
trouwt
Drachten 6 febr. 1786 Femmigje Jans Wierda
ged.
Drachten 2 sept. 1759, overl. Zuiderdrachten circa 1790
dochter
van Jan Wierda en Aaltje Sijtzes Reiding
1.
Aaltje Drachten 14 maart 1786, jong
overl.
2.
Hendrika Drachten 23 aug. 1787, jong
overl.
3.
Jan Drachten 25 april 1789
In 1775 neemt Jacobus Posthuma op twintigjarige
leeftijd de apotheek over, enkele jaren later met zijn broer Sybrandus als
compagnon. Hij heeft zijn opleiding gehad in de al in 1730 bestaande oude
Groningse apotheek van Deknatel, in de weesboekafrekeningen komt een post van
125 guldens voor betaald aan Willem
Deknatel ter sake drie iaren onderwijs aan Jacobus Posthuma.
Hij pakt
de zaken flink aan. Het innen van de schuldvorderingen was jarenlang
nagelaten. Of het toezicht der voogden slap is geweest, in elk geval waren er
verscheidene debiteuren die vele jaren rente achterstallig waren. Dit
verandert als Jacobus er achteraan gaat zitten.
Op 22
mei komt de rente binnen over 1769, 1770 en 1771 van een vordering op Evert
Lykles van 100 Cg naar 4 per cento en op 17-2-1779 nog 7 jaar rente en 25 Cg.
aflossing. Op 17-10-1779 betaalt Aaltje Geerts interesse over 1776 en 1777 en
een maand later Jurjen Jacobus Pool zes jaar interest over 1769-1774 over 400
Cg. Bij een enkele afrekening staat ten
deele verrekend door leverantie van baggelaar.
Na zijn
huwelijk wordt Jacobus apotheker in Zuiderdragten, naast het huis van zijn
schoonvader. Het reëelkohier vermeldt : den
agterkeukentie gebruikt geweest tot een gouddraad-werkerie en nu weeder tot
een vuurhutte.In 1797 wordt Jacobus Suardus lidmaat van de Hervormde kerk.
geb.
Drachten 4 mei 1757, overl. Gorredijk 6 febr. 1828
trouwt
1. Surhuisterveen 17 juni 1787 Zwaantje Jans
van
Grootegast, geb. Oldehove 8 april 1764
dochter
van Jan Gerrits en Antje Eites
trouwt
2. Surhuisterveen 12 dec. 1790 Baukje Hendriks Piersma
geb.
Surhuizum circa
1757, overl. Gorredijk 24 juli 1822
dochter
van Hendrik Heerts en Riemkje Hendriks
Uit het tweede huwelijk:
1.
Suardus Surhuisterveen 10 sept. 1791
2.
Henrikus Surhuisterveen 6 feb. 1793, jong
overl.
Sybrandus
(Sybe) Suardus, de tweede zoon van de oude apotheker, komt ook in zijn vaders
vak terecht, doch via omwegen. Hij komt eerst te Drachten in de leer bij een
bloedverwant, de bakker Gerben
Gerardus Posthuma. Deze krijgt in juni 1773 wegens twee jaar leer- en costgeld bij het bakken van Sybe Posthuma 57.10 Cg.
Later komt hij in Sneek in de leer bij een andere neef, de naar zijn vader
genoemde Suardus Jacobus, die daar bankhouder
was. Op 12-4-1779 wordt hem 18.8 Cg. betaald voor nieuwe kleren voor Sybe en
nog 6.19 Cg. voor linnen, knopen en kleinigheden. Samen met zijn broer Jacobus beheert hij
enkele jaren de apotheek van zijn vader, na zijn huwelijk wordt hij eerst
apotheker in in Surhuisterveen. In 1794 verhuist hij naar Gorredijk.
In de
Franse tijd moet Sybrandus voor het gerecht verschijnen. Hij heeft dan in een
brief aan zijn broer Job melding gemaakt van een gerucht dat hij had opgevangen.
Iemand zou gezegd hebben dat in Amsterdam 60000 man Engelse troepen zouden
zijn aangekomen.
Tot zijn
verdediging voerde Sybrandus aan dat hij
deponent en zijn broeder beide een zoon te Amsterdam hadden woonen waarom de
deponent zeer bevreesd was dat hun iets kwaad zoude overkoomen en uit dien
hoofde dit gehoorde ook zijn broeder melde.
geb.
Drachten 12 juni 1759, overl. Drachten 23 mei 1847
in
ondertrouw Amsterdam 29 okt. 1784 met Harmina Hendriks Bruins
geb.
Bergen op Zoom 12 april 1757, overl. Drachten 21 okt. 1843
dochter
van Hendrik Bruins en Henderika ter Poorten
1.
Suardus
Amsterdam
6 mei 1785
2.
Hendrika Harmina Drachten 3 jan. 1787
3.
Henrika Jobina Drachten 26 dec. 1788
4.
Henderika Jobina Drachten 17 april 1791, daar
overl. 11 sept. 1813
5.
Hendrik Drachten 21 juni 1792
6.
Jacobus Drachten 23 maart 1795
7.
Jannetje Drachten 28 okt. 1796
8.
Tjitske Drachten 23 juli 1799
Job
Posthuma was de derde van Suardus' zoons, die evenals de vader apotheker werd.
Ook hij kwam in de leer bij een bloedverwant, zijn neef Wiebe Gerardus, die apotheker en chirurgijn
te Makkum is geweest. Deze ontvangt in 1772 wegens twee jaar kostgeld, per
jaar 30 Cg. en wegens 'kleedagie' nog 12.14.18 Cg.
Job
zette zijn studie voort in Groningen. In 1776 wordt aan Isaäk Busch te Groningen
24.17.12 Cg betaald voor pompadour en
voering tot een rok voor Job Posthuma.
In 1782 wordt door de voogd Lowijs Cornelis, met approbatie van de medevoogd
Lieuwe Franses tegen recepis aan Job
Posthuma opgeschoten een somma van 100 Cg. Dit geschiedt ten einde dat Job sig
by een goed chirurgijn soude bestellen, dat ten synen nutte soude strekken in
den apotheecq, zoals in de weesrekening staat.
Job is
met dit geld naar Amsterdam gegaan en daar getrouwd met Harmina Bruins, op
29-10-1784 gaan ze in ondertrouw:
compareerden als vooren Job
Posthuma van Dragten, gereformeerd, oud 26 jaar, in de Engelse Steeg, ouders
doot, geadst. met Maria Boodarmel op de Haarlemerdijk; Harmina Bruijns van
Bergen op Zoom, gereformeerd, oud 27 jaar op de Haarlemerdijk, ouders doot,
geadst. met Hendrik Pumpen op de Heeregragt
In de jaren 1783-1785 worden in
de boekhouding van de apotheek te Drachten een aantal nota's aan Job voldaan
wegens geleverde drogisterijen en medicijnen. Blijkbaar voorziet Job vanuit
Amsterdam zijn broer Jacobus van deze artikelen.
Over de grootte van het gezin van Job en Harmina
bestaan een aantal onduidelijkheden. Miedema heeft het te Amsterdam gesloten
huwelijk niet gevonden, maar vermeldt wel in zijn aantekeningen tien kinderen,
de oudste zou dan twee jaar voor het huwelijk geboren zijn. Suardus wordt
aangetroffen in het doopboek van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, als doopgetuigen
treden op Suardus Posthuma en Jannetje Bruins. Met Miedema tast ik in het
duister naar de herkomst van deze Suardus. De meest waarschijnlijke, maar zeer
onbevredigende, verklaring is dat het hier een verschrijving van de dominee
betreft.
Na de geboorte van Suardus komt
Job naar Drachten terug. Hij neemt dan de apotheek over van zijn beide oudere
broers. Daar worden nog zeven kinderen geboren, een aantal stierf jong.
ged. Drachten 2 febr. 1761, overl.
Beetsterzwaag 5 sept. 1850
trouwt Ureterp 16 jan. 1791 Jitske
Douwes Iest
ged. Drachten 17 okt. 1766, daar overl. 19
mei 1809
dochter van Douwe Klazes Iest en Tjitske
Cornelis
1.
Suardus Ureterp 24 feb. 1792
2.
Tjitske Ureterp 26 juni 1795
3.
Hendrikje Ureterp 22 maart 1798
4.
Douwe Ureterp 14 maart 1801
5.
Johannes Ureterp 12 okt. 1803, overl.
Drachten 25 sept. 1829
Engbert
Posthuma was de jongste zoon van de oude apotheker en de enige die niet in
vaders vak opvolgde. Hij gaat in 1774 voor een jaar in de leer in de grutterij
van Claes Hansen, die met Menke
Fransen was getrouwd en te Tolbert woonde. Hij begint met het betalen van
10.10 carg. kostgeld. Als het jaar om is krijgt zijn leermeester 11.13.4
'toehaak'. Ook vinden we 3.5.0 voor zilveren broekgespen en een zijden doek.
In
november 1784 schrijven de voogden: Aan
Engbert Posthuma een summa van driehondert caroli guldens tot het stichten van
syn fabricq. Hij begint dan een grutterij op Ureterp-Vallaat.
Miedema
vermeldt dat zijn geslacht in mannelijke lijn is uitgestorven, maar hij heeft
blijkbaar de zoon Douwe over het hoofd gezien, die vele nakomelingen met de
naam Posthuma heeft.
Engbert
Suardus wordt in 1797 op belijdenis gedoopt.
Uit
de familiebijbel van Engbert Suardus’ Posthuma:
geb.
Drachten circa 1762, daar overl. 1783
ongehuwd.
Antje Posthuma was het hekkensluitertje in het
gezin van de apotheker. Bij het overlijden van haar 76-jarige vader was ze acht
jaar oud. Nadat haar zuster Tjitske was getrouwd, groeide zij tussen haar
broers op in het ouderlijk huis aan de Noordkade.
Op 6 maart 1782
krijgt Gerben van Manen een strengje gitten in goud en enig oud
silver, gewaardeert op 25 carg., toegegeven op een gouden oorijzer voor Antje
Posthuma, 55.6.12 carg. Op 21 juni wordt haar linnenkast nog aangevuld met
twaalf nieuwe hemden.
Nog geen drie
maanden later is zij gestorven. In september wordt aan Hans Markus 6.17.0
betaald voor bier bij het beluiden en de begrafenis van Antje. Willem Wijbes en
Gerben Posthuma leveren het brood, de zg. leedbollen, Sytse en Pieter Goitses
en Lieuwe Franses, de medevoogd, leverden de boter voor het leedmaal.