De
Posthuma-site is inmiddels volledig vernieuwd en aangevuld. Het resultaat is te
vinden vanaf de nieuwe startpagina.
1.
Suardina Cornelia
geb. Rotterdam 1799
In 1788 staat in
het speciekohier bij zijn vader vermeld: 'de zoon vertrokken na Holland'.
Gerardus trekt naar Rotterdam, waar hij op 4-4-1798 gereformeerd wordt gedoopt
als ‘een bejaarde zoon van Mennoniste ouders, in de Gordijk
in Vriesland geboren’. Bij zijn huwelijk is Gerhardus ‘afkomstig van Busterswaagd in Vriesland’.
In de naamakte van Jacobus wordt het kleinkind Suardina vermeld, zij woont dan (1812) te Rotterdam.
geb. Kortezwaag circa 1775, overl. Beetsterzwaag
27 juni 1848
trouwt
Lieuwe Hendriks Hemminga, timmerman
geb.
Beetsterzwaag 20 aug. 1775, daar overl.
16 aug. 1834
zoon
van Hendrik Lieuwes en Martje Sjoerds
Uit dit huwelijk: 1.Wytske (1796-1844) tr. Jochum Joukes van den Berg,
timmerknecht te Beetsterzwaag, Hemrik;
2. Martje (1799-1847) tr. Jan Willems Meek, kuiper te Beetsterzwaag; 3.
Rinske (1800); 4. Antje (1802); 5. Rinske (1806-1819); 6. Attje
(1809-1891) tr. Roel Magiels
van der Wijk, timmerknecht te Lippenhuizen; 7. Hendrik (1811-1864) timmerknecht
te Beetsterzwaag, tr. Martzen Harmens Offeringa; 8.
Jacobus (1812-1890) tr. Iebeltje
Arends van Hoek, Drachten.
geb. Lippenhuizen 24 juni 1778, ged.
Lippenhuizen 16 mei 1810, overl. Gorredijk
12 febr. 1864
trouwt Beetsterzwaag 31
aug. 1806 Jelle Lieuwes Hoogeveen, winkelier
geb. Lippenhuizen 23 febr. 1777, overl. Gorredijk 22 juni 1850
zoon van Lieuwe Jelles Hoogeveen en Ietje Aizes
Uit dit huwelijk: 1. Yttje
(1807) tr. Ouwe Klazes Hemkes,
klerk te Akkrum, deurwaarder der directe belastingen
te Gorredijk; 2. Lieuwe (1810); 3. Jacobus Posthuma
(1817) schoenmaker te Gorredijk, tr.
Sytske Ales Oosterbaan
geb. Lippenhuizen circa 1783, overl.
Beetsterzwaag 24 jan. 1868
ongehuwd
Folkert
volgde in 1827 zijn moeder op als herbergier van ‘De drie Pylaren’
in Beetsterzwaag. Na 1851 werd de herberg
omgebouwd tot woonhuis.
geb.
Lippenhuizen 12 mei 1784, overl. Beetsterzwaag
9 juni 1824
trouwt
mairie Beetsterzwaag 29 mei
1815 Jeltje Johannes Bosch
geb.
Beetsterzwaag 5 juni 1792, naaister, daar overl. 26 nov. 1858
dochter
van Maike Wybes
1.
Jacobus geb.
Beetsterzwaag 30-4-1816
2.
Sytske geb.
Beetsterzwaag 21-11-1817
3.
Wytske geb. Beetsterzwaag 8-6-1819
4.
Maaike geb. Beetsterzwaag 14-4-1821
5.
Suardina geb. Beetsterzwaag 3-6-1823
Folkert Posthuma (G.1513), een
kleinzoon van Wiebe Jacobus', schreef een korte familiegeschiedenis waaruit we
hier en bij verdere generaties zullen citeren. Over zijn grootvader schreef hij
het volgende:
"Onze grootvader Wiebe Posthuma was naar ik hoorde van oude menschen uit Beetsterzwaag een
reuze sterke of beter spierkrachtige man, maar is niet oud geworden. Heeft
zeker wat te veel van zijn krachten geeischt. Is
althans jong gestorven en bleef zijn vrouw Jeltje van
de Bosch met vier meisjes en een jongen achter."
geb.
Beetsterzwaag 26 mei 1787, overl.
Tietjerk 11 juni 1868
trouwt
mairie Marssum 9 mei 1813 Jacoba
Jacobus Radersma
geb.
Leeuwarden 7 sept. 1792, daar overl. 5 aug. 1880
dochter
van Jacobus Durks Radersma en Janke
Jans Bos.
1.
Wytske
geb. Leeuwarden 22 febr. 1814, daar overl.
2 sept. 1814
2.
Janke
, geb. Leeuwarden
6 aug. 1815
3.
Jacobus geb.
Leeuwarden 9 jan. 1818, daar overl. 3 mei 1818
4.
Jacobus Gerardus geb. Leeuwarden 9-4-1819
5.
Jan geb. Leeuwarden 9 nov. 1820, daar overl. 15 okt. 1826
6.
Folkert
geb. Leeuwarden 17-2-1822
7.
Wytske geb.
Leeuwarden 26 mei 1823, daar overl. 23 maart 1845,
ongehuwd
8.
Wijbe geb.
Leeuwarden 24 febr. 1826, daar overl. 12 jan. 1835
9.
Jan
Bos geb. Leeuwarden 30-8-1827
10. Gerardus geb.
Leeuwarden 20-11-1828
11. Antje geb.
Leeuwarden 11 april 1830, daar overl. 8 sept. 1841
12. Suardina geb.
Leeuwarden 16 okt. 1831, daar overl. 4 nov. 1833
geb. Beetsterzwaag 8
april 1792, daar overl. 11 jan. 1867
trouwt mairie Beetsterzwaag 5 mei 1815 Meine
Hotzes Bleeker, timmerman
geb. Heerenveen 15 april 1791, daar overl. 20 juni 1838
zoon van Hotze Meines
Bleeker en Johanna Hessels Kalsbeek
1.
Johannes (1815) 2. Johanna (1816-1839) x
Anne Sjoerds van Wouden 3.
Jacobus (1817-1840) 4. Hotze (1820-1892) tr.
Ymkje Jans Bruinewoud 5. Wytske (1823-1826) 6.
Johannes (1832)
geb. Rotterdam circa 1799, overl. Bloemendaal
5 mei 1889
ongehuwd
Suardina woonde later te Leeuwarden, haar
nicht Sytske Wiebes (G.152)
woont als huishoudster bij haar in. Later rentenierde zij in Haarlem. Zij
overleed in gesticht Meerenberg,
executeur-testamentair was haar neef Gerardus Abes.
geb. Beetsterzwaag
30 april 1816, overl. Wolvega
26 mei 1883
trouwt
1. Opsterland 20 mei 1841 Engelina Scharf
geb.
Groningen circa 1813, naaister, overl. Beetsterzwaag 22 dec. 1842
dochter
van Johan Godfried Scharf en Geesjen
Klazes
trouwt
2. Smallingerland 16 maart 1850 Pietje Gerbens Wouda
geb.
Drachten 17 dec. 1821, overl. Beetsterzwaag
29 juni 1870
dochter
van Gerben Durks Wouda en Froukjen Hendriks Braam
1.
Wiebe
geb. Beetsterzwaag 12-10-1850
2.
Froukjen geb. Beetsterzwaag
30-1-1853
3.
Folkert geb. Beetsterzwaag
3-2-1855
4.
Jeltje geb. Beetsterzwaag
4-8-1857
5.
Gerben geb. Beetsterzwaag
18-8-1860
Oorspronkelijk
kwam Jacobus Wiebes als timmerman aan de kost, maar
in 1853 is hij winkelier, vanaf 1860 boekhandelaar. In 1882 vertrekt hij met
het gezin van zijn zoon Folkert naar Wolvega.
Over
zijn eigen vader schreef Folkert Posthuma het volgende:
"Jacobus moest persee bij zijn moeder blijven totdat hij een meisje zocht.
Daartoe kwam hij in aanraking met een kamenier van Oude Mevr. Baronesse Van
Lijnden met name van Engeline Scharff,
een duitsche van geboorte. Dat huwelijk is echter
maar zeer kort geweest, want zij was door en door T.B.C.-lijder. Eenige jaren later is Vader in aanraking gekomen met de
familie Gerben Wouda, gehuwd met Froukje Braam, welgestelde goud- en
zilversmeden te Drachten. Een der
meisjes genaamd Pietje Gerbens Wouda is onze moeder geworden. Veel
plezier heeft zij echter niet gehad, want Vader was door zijn moeder totaal
bedorven. Uit dat huwelijk zijn geboren Wiebe, Froukje, Folkert, Jeltje en Gerben. Daarvan hebben de beide oudsten het
tamelijk goed gehad, maar doordien Vader zeer doof was geworden had hij een
compagnon in zijn zaak opgenomen. Hoe zijn naam was weet ik niet meer. Wel weet
ik dat deze hem zeer bedrogen heeft. Jaren heeft Vader daarmee getorscht om die schuld weer te boven te komen tot groote schade van de kinderen. De beide oudsten hebben nog
goede jaren doorgemaakt, maar de andere drie zijn ondervoed geworden, waardoor
zij lichaamlijk veel schade geleden hebben"
1.
Antje (1854) 2. Getje (1857), x Teye
Banda, Leeuwarden 3. Johannes Wilhelm (1859),
hotelhouder te Leeuwarden, tr. Margaretha Keiser 4. Lieuwe (1862)
1.
Bareld (1848-1927), logementhouder Buitenpost, tr. Grietje Andries Riedstra 2. Wiebe (1849-1928),
kastelein te Hemrik, tr.
Anna Dates Fokkema 3. Jeltje (1852-1873) 4. Jacobus
(1854), Groningen 5. Gerben (1854-1862) 6. Folkert (1856-1925), koetsier, tr. Geeske Kornelis de Jong, tr. Tietje Jentjes Wijbrandi 7. Aafje (1858-1860) 8. Thomas (1861-1941)
brugwachter te Stroobos, tr.
Stijntje Sijtzes van der
Hoek 9. Gerben (1864-1941) voerman en chauffeur te Buitenpost
1.
Evert (1840) 2. Jacoba (1842) tr. Sijtze
Steinvoorte , depothouder te Leeuwarden 3. Abe
Jacobus (1841-1842) 4. Froukje
(1844-1846); 5. Abe Jacobus (1847-1847); 6. Froukje (1849) tr.
Johan Georg Uhlman, horlogemaker te Zwolle 7. Wytske (1851) 8. Angenietje
(1854-1934) tr. Everhard Herman Windemuller
9. Abe Jacobus (1855-1855) 10. Abe Jacobus (1856)
trouwt
1. Leeuwarden 14 febr. 1838 Sjuke Nicolaas
Noorderbroek
geb.
Leeuwarden 20 jan. 1811, overl. Amsterdam 16 sept.
1845
dochter
van Nicolaas Noorderbroek en Minke Pieters de Vries
trouwt
2. Amsterdam 26 febr. 1846 Jantje Wiegers Veen
geb.
Steenwijk 17 okt. 1802
dochter
van Wieger Egberts Veen en Geertje Berends de Jonge
gescheiden
in 1860
Uit het eerste huwelijk:
1.
Abe
Jacobus geb. Leeuwarden 1-5-1838
2.
Nicolaas Jacobus geb. Leeuwarden 1
sept. 1839, daar overl. 19 okt. 1839
3.
Nicolaas geb. Leeuwarden 8-7-1840
4.
Jacoba geb. Amsterdam 14-8-1842
5.
Hendricus geb. Amsterdam 4
juli 1844, daar overl. 31 maart 1847
Wanneer in 1860 de scheiding wordt uitgesproken
tussen Jacobus Abes en Jantje Veen is de
verblijfplaats van de man onbekend. Bij het huwelijk van Jacoba in 1865 staat
vermeld dat de vader in Indië verblijft als militair. Bij het huwelijk van
Nicolaas in 1869 is weinig meer over hem bekend: 'laatst zonder bepaald beroep verblijvende te Amsterdam, doch wiens
tegenwoordig verblijf, levend of dood, onbekend is. In
Nog in juli 1892 werd
hij door de rechtbank van ’s Hertogenbosch
veroordeeld wegens landloperij.
geb. Leeuwarden 17 febr. 1822, daar overl. 2 okt. 1886
trouwt
1. Leeuwarden 6 aug. 1845 Anna Petronella de Vries
geb.
Leeuwarden 4 febr. 1819, daar overl. 3 jan. 1851
dochter
van Petrus de Vries en Grietje Ydes Synja
trouwt
2. Leeuwarden 14 jan. 1852 Angenietje de Vries
geb.
Leeuwarden 20 april 1815, overl. Leeuwarden 28 aug.
1901
dochter
van Petrus de Vries en Grietje Ydes Synja
1.
Petrus geb. Leeuwarden 14-8-1846
2.
Abe Jacobus geb. Leeuwarden 11
april 1848, daar overl. 3 mei 1851
3.
Evert 1 geb. Leeuwarden 6-5-1849
1.
Ate geb. Sneek
10-5-1857
2.
Abe geb. Sneek 3-8-1859
De
weduwe van Jan hertrouwde in 1870 Pierre Combé, een
Luxemburgs sergeant bij wie ze op het moment van het huwelijk al vier kinderen
had.
1.
Lambertus Gerardus geb.
Leeuwarden 4 nov. 1853, directeur, ongehuwd
2.
Abe
Jacobus geb. Leeuwarden
4-7-1855
3.
Folkert Leonardus geb. Leeuwarden
4 april 1857, daar overl. 30 dec. 1863
4.
Jaenette
Adriana geb.
Leeuwarden 9 april 1859, ongehuwd
5.
Evert Gerardus ,
geb. Leeuwarden 5 mei 1861, ongehuwd
6.
Jacoba Geertruida geb. Leeuwarden 27 mei 1863, ongehuwd
7.
Tjepke
Hendrik geb.
Leeuwarden 16 juni 1865, ongehuwd
8.
Folkert Leonardus geb.
Amsterdam 9 sept. 1867, ongehuwd
9.
Leonardus
Gerardus geb.
Amsterdam 18-7-1869
10. Geertruida
Louisa geb. Amsterdam 28
dec. 1871, daar overl. 29 dec. 1949, ongehuwd
Eerst
was Gerardus agent van het Nederlands Begrafenisfonds. Volgens de afgebeelde
advertentie richtte hij in 1866 met zijn zwager Tjepke
Hendriks Ekkelboom een vennootschap op 'tot het
uitoefenen en drijven van eenen handel in Medicijn
Levertraan en andere handelsartikels'. In 1866 staat hij ingeschreven te Amsterdam
op het adres Amstel Z 375, beroep: directeur maatschappij.
Ondanks
het grote aantal zonen is deze tak van de familie in mannelijke lijn uitgestorven,
alleen Abe en Leonardus trouwden.
geb.
Beetsterzwaag 12 okt. 1850, overl.
Londen 1926
trouwt St. Saviour, Londen, december 1878 Mary Ann
Deal
geb. Winterton, Norfolk 1843
1. James Wiebe geb. Newington, Surrey,1880
2. Mary Ann december geb.
Londen 1881
x Edward John WATERS, Lambeth september 1909
3. John Samuel
geb. Londen 1883, daar overl.1884
3. William Robert geb.
Londen 1883 daar overl.1884
Broer Folkert beschreef het veelbewogen leven van
Wiebe Jacobus':
"Wiebe is met Jhr. Tinco
Lycklama à Nijeholt naar
Cannes (Zuid-Frankrijk) gegaan als schrijver bij genoemde Jhr. Na eenige tijd scheen dat niet meer te kunnen. Wiebe werd te
eigen met andere Heeren en Dames omdat hij een zeer
gezellig jongmensch was.
Later
een tijdlang boekhouder bij een groote zakenfirma in
Eau de Cologne en zeepen. Deze mijnheer had twee
dochters en wilde gaarne één aan Wiebe uithuwelijken en kon Wiebe eigenaar
worden van een Reuzezaak. Maar Posthuma's zijn
wonderlijke eigendommelijke lui. 't Was daar
natuurlijk alles katholiek en daar bedankte hij voor. Hij is te zijner tijd
naar Parijs en daarna naar Londen vertrokken.
Heeft aldaar na lange moeite een plaats als
hoofdboekhouder bij de firma Perry en Co. bekomen. Is
aldaar getrouwd en heeft twee kinderen gekregen: James (dzjeems)
en Mary. De eerste is later naar Amerika vertrokken en de ander is met een teekenaar gehuwd en heeft naar ik meen vier meisjes.
Wiebe is 75 jaar geworden."
In de volkstellingsgegevens van New York uit 1920
komt een 39-jarige James G. Posthuma voor, geboren in Engeland, met een Nederlandse vader en een Engelse
moeder. Hij werkt als ‘remover’ in de Kodak-fabrieken. Dit zou onze Dzjeems heel goed kunnen zijn! Hij is dan ongehuwd en woont
in Rochester, county Monroe.
In de op internet gepubliceerde kerkboeken van St. Saviour in Londen wordt ook de geboorte van een tweeling
gemeld, John Samuel en William Robert, beide het volgende jaar overleden.
1.
Pietje Elisabeth (1880-1951) x Gerrit Worst, Steenwijk 2. Eduard Jacobus
(1890), kantoorbediende, x Inne Weijer
Folkert schreef: "Froukje is gehuwd met 'n
schilder met name Berend Maat. Deze Maat was een groote
egoist en uit 'n tuberculose familie afkomstig. ZEd heeft de heele nalatenschap
van Vader maar opgemaakt. Deze bedroeg ƒ1500 aan geld plus een groote timmerwinkel waarin later drie woningen waren
gemaakt die ƒ1000 opgebracht heeft.
Oneerlijke dingen hebben echter leelijke
gevolgen. De stakker is helaas in ellende omgekomen. Ze woonden toen in Den
Haag"
1. Anna Petronella geb. Wolvega 26-7-1883
trouwt Enkhuizen 26-11-1916 Gerrit
Tros, sleeper
2. Petronella Anna geb. Wolvega 12-8-1885, overl. Bussum
17-8-1954
trouwt Enkhuizen 28-2-1907 Jan
Hendrik van Oosbree, kruidenier
3. Jacobus Boanerges geb. Wolvega 7-4-1887, overl.
Enkhuizen 9-7-1948, drukker
trouwt Enkhuizen 23-5-1912, Fempje Mens
4. Jan Johannes geb. Wolvega
25-7-1889, overl. Engeland 21-10-1971
trouwt 1. Lydia Glebova Engel, prinses Mishouke
trouwt 2. Edda …., Zweden
5. Wybrand Emmanuel geb. Wolvega 4-8-1891, daar overl. 2-7-1893
6. Elisabeth Eldad geb. Wolvega 6-2-1894, overl. Oudenrijn 8-2-1927,
rijkstelefoniste
trouwt
Hermanus Meijer, postcommies en militair
7. Mary Margaretha geb. Wolvega 23-3-1896, overl.
Bussum 26-10-1975, verpleegster
trouwt
Gosport (GB)26-4-1957 Nick van Daam,
Folkert en ook veel van zijn nakomelingen behoren
kerkelijk tot het Apostolisch Genootschap. Als in 1887 te Wolvega
een gemeente wordt gesticht, de eerste buiten Holland, vinden we zijn naam in
de oprichtingsakte. Hij krijgt ook het drukwerk van dit kerkgenootschap te
verzorgen, en tot op de dag van vandaag gebeurt dat nog steeds door de
drukkerij Over de Linden Posthuma te Enkhuizen.
Uiteraard zette Folkert ook zijn eigen leven op
papier:
"Folkert is geboren 3 Jan 1855. Door tusschenkomst van Willem D. Hissink
verhuisde hij 19 Nov 1870 naar Zutfen, kwam in de
leer bij de firma Wöhrmann. Is vandaar vertrokken
naar B'zwaag op 1 Sept 1871. Kwam daarna in de leer
bij de Boekbinders Gebr. van Haren te Groningen van 23 Sept - 3 Nov 1871. De
oudste Van Haren overleed kort daarna en kon Cornelis mij niet houden.
Daarna ben ik tijdlang schilder geweest bij Zwager
Maat die mij al 3 ct per uur liet verdienen en notabene voor mij 15 ct in
rekening durfde te brengen. Ik vroeg 't volgend voorjaar 7 ct
maar dat wilde ZEd. niet geven, waarop ik mij op een
advertentie verhuurde bij de Wed. Feenstra te Bolsward. Daar was ik van 24 Mei
75 tot 15 April 1876. Verhuisde vandaar naar Harderwijk op 1 Mei 1876 bij J.H.
Wedding tot 10 Sept 77. Deze mijnheer Wedding liet heel zijn zaak door mij mede
beredderen en wilde deze zaak mij cadeau geven. Dat heeft echter niet zoo mogen
zijn, de zaak is mij ontgaan. 't Werd jammerlijk vergeten. Toen weer een poosje
thuis, het werk was echter te B'zwaag spoedig op. en
ben 6 Jan 1878 tot 13 July 78 bij firma H. Bokman te Leeuwarden, die ook dat zaakje aan mij wilde
overdragen.
Waarna ik een Boekhandel en -binderij in Wolvega ben begonnen, heb daar 18 jaar zaken gedaan.
Helaas: Folkert was wat te goed. Vele jakhalzen hebben daarvan misbruik
gemaakt zoodat ik na 18 jaar een zeer groot tekort
had, ƒ7800.-. Daarmede ben ik op last van Apostel Kofman
met heele hebben en houden naar Enkhuizen gegaan. Ik
was een groote concurent
van de aldaar wonende drukkers: Egmond en Buis, die mij in de eerste dagen erg
belasterd hebben. 'k Heb hun beiden toen uitgenoodigd
tot een vriendschappelijk samenzijn. En onder een lekker glaasje Spaansche wijn hebben wij vrede gesloten en de prijzen van
hun overgenomen. Daarmede ben ik in achttien jaar door Gods genade alles weer
te boven gekomen.
Toen was ik echter totaal op en ben ik door de hulp
van onze oudste zoon Jacobus te Bussum gaan wonen. Hij heeft ons een maandelijksche toelage gezonden en zoo zijn wij erdoor gescharrelt. Mede met eenige hulp
van onze jongste dochter Mary, die hier een goede betrekking heeft bij de
gemeente Bussum, heeft de lieve God en Vader het zeer goed gemaakt."
Zijn zoon Jan Johannes vertrok naar Londen, vooral
onder invloed van de druk die vooraanstaande leden van de kerk op de familie
uitoefende, althans naar zijn gevoel. Hij werkte daar bij hetzelfde bedrijf als
zijn oom Wiebe een generatie eerder. Hij trouwde daar met een Russische
prinses, die na hun scheiding een pension in Zuid-Frankrijk begon. Zijn tweede
vrouw, een Zweedse, is meer dan 100 jaar geworden en in 1997 in Zweden
gestorven. Van een zoon, Alaric Edward (1918),
stammen nog Engelse Posthuma’s af in Londen en omgeving.
"Jeltje onze jongste
zuster is indertijd naar London vertrokken en later met een heele
colonne Engelschen naar Canada gegaan, waar zij
tezamen de stad Lloydminster gesticht hebben. Jeltje
was toen hun kok. Zij is later, toen de Heeren geen
hulp meer nodig hadden naar London teruggekeerd, waar zij haar kostje zocht met
hier en daar te koken en te braden. Die is ook altijd een scharrelaar
geweest. Was veel te goed waarvan velen groote misbruik
gemaakt hebben.
Dat is 's werelds loon. Enfin, het zij zo.
Punt."
1. Jakobus Wiebes 3-5-1886 Weesp - 25-6-1959 Weesp, boekhandelaar,
drukker
x
Catharina VAN GIJN, 28-5-1919 Weesp
2. Dirk 9-10-1887 - 31-7-1888 Weesp
3. Guurtje
10-3-1889 Weesp - 24-11-1939 Den Haag, verpleegster
4. Dirk 29-6-1891 Weesp - 15-12-1975 Bussum, musicus
x Maria Jacoba CHOUFOER, 28-5-1925
Weesp
5. Sietske 14-2-1893 Weesp -
26-7-1971 Hilversum, boekhandelaar
6. Thomas 14-2-1893 Weesp - 5-1-1941 Hilversum, tekenaar
x Gerritje
Cornelia VERHOEFF, 26-2-1925 Weesp
7. Alida Cornelia 29-12-1894 Weesp - 1-8-1973
Hilversum, boekhandelaar
8. Wiebe 15-9-1898 Weesp - 5-4-1972 Voorburg,
tabakswinkelier
x Johanna Antonia Maria CAMINADE, onderwijzeres,
23-8-1944 Den Haag
"Gerben heeft evenzoo
gescharreld. Is een binderij en boekhandel in Weesp begonnen en later daaraan
een drukkerij verbonden. Hij was een aartsliefhebber van gymnastiek en medebestuurder
van een dergelijke vereeniging, Hij heeft echter
teveel van zijn lichaam gevergd en is alzoo naar ik
vermoed vóór zijn tijd gestorven.
Toen hij ongesteld werd liet hij zich bij zijn
dokter onderzoeken en dat onderzoek bracht helaas meede
dat hij zeide: "Ga nu maar naar huis, er is
niets meer aan u te verdienen, u hebt uzelve totaal
verwaarloosd en teveel van uw corpus gevergd.” Kortentijd
daarna is hij heengegaan, hij was toen slechts 56 jaar."
Uiteindelijk als landloper in de opvoedingskolonie
Veenhuizen terechtgekomen.
1. Jacoba 16-9-1869 Heerenveen - 26-10-1945 Meppel
x Jan
DE BOER, schoenmaker, 9-5-1896 Meppel
2. Folkert Nicolaas 2-6-1871
- 2-6-1871 Nijehaske
3. Grietje 12-5-1872 - 16-7-1872
Leeuwarden
4. Johann Leonard 23-4-1873
- 9-5-1873 Leeuwarden
5. Nicolaas 7-8-1874 - 20-9-1874
Leeuwarden
Bij zijn huwelijk is hij bierhandelaar.
In 1863 vertrekt Nicolaas naar Nijehaske
om daar als zaakwaarnemer op te treden, maar het zit hem niet echt mee: in
1870 wordt hij failliet verklaard. Ook privé ging het hem niet voor de wind:
in 1879 verlaat zijn vrouw hem, zij gaat met Jacoba terug naar Tjalleberd.
1. Johanna Leonore
(1873 Krefeld) x Gerard Jan Koops, predikant 2. Johann Leonard (1882),
boekhouder te Groningen, x Martje Herzog
1. Folkert
3-10-1870 Leeuwarden -
9-10-1934 Chicago, vice-consul
x Ada C. FISCHER, 12-11-1896 Chicago
2. Lucas Laurens 12-2-1872 Leeuwarden -
15-12-1948 Rotterdam, arts
x Fetje
RIJPMA, 30-3-1898 Rauwerderhem
3. Sjoukje 24-8-1873
Leeuwarden - na 1940
x Cornelis VAN DER GOOT, koopman,
19-2-1898 Leeuwarden
4. Evert 22-7-1875 - 24-8-1876 Leeuwarden
5. Evert (Edward) 24-5-1877
Leeuwarden – Chicago, autoverkoper
x Susie BOOMSMA
6. Anna Petronella Angenietje
31-6-1882 Leeuwarden - 26-4-1957 Doorwerth
x Folkert HOOGSLAG, boekhouder,
28-6-1916 Leeuwarden
Folkert had twee dochters, Helen en Catherine, en
Edward vier: Clara, Catherine, Grace en Dorothy.
De inschrijving van de gezinnen van Folkert en
Edward Posthuma in de volkstelling van 1920:
1. Folkert Evert 20-5-1874 Leeuwarden -
3-6-1943 Vorden, hoogleraar, minister van Landbouw
x Aaltje VAN DEN STEEN, 28-8-1899
Wageningen
2. Anna Margrieta 8-5-1876
Leeuwarden - 25-3-1939 Den Haag, winkelierster in galanterieën
3. Jacobus Wilhelmus 1-8-1877
Leeuwarden - 26-6-1938 Bosch en Duin, expediteur,
x Aukje VAN DER SCHOOT, 3-5-1921
Leeuwarden
4. Angenietje 22-8-1879
- 1-5-1880 Leeuwarden
FOLKERT EVERT POSTHUMA (G.16631)
Het verloop van de carrière van
F.E. Posthuma en de dramatische afloop van zijn leven geven aanleiding hier
aandacht aan te schenken.
Na het
doorlopen van drie klassen aan de RHBS te Leeuwarden studeerde Folkert Posthuma
aan de Rijkslandbouwhogeschool te Wageningen. Omdat het Wageningse
einddiploma toen nog niet zo’n hoge waarde had, studeerde hij door voor de
MO-onderwijsakte. Zijn eerste sollicitatie naar het ambt van rijkslandbouwleraar te Leeuwarden werd afgewezen, volgens
eigen zeggen omdat hij te ‘rood’ was in de ogen van en aantal invloedrijke
Friese heren. Het is ook niet onwaarschijnlijk dat hij zijn kansen verspeelde
door en wel eerlijke, maar niet diplomatieke voordracht over de Friese
pachtcommissie eerder in 1896. Het missen van deze betrekking, waarover hij
zich in 1940 nog beklaagde, liet een levenslang litteken na.
In 1899 werd hij zuivelconsulent in Drenthe en
secretaris van de Zuivelbond FNZ. In 1905 verhuisde hij naar Den Haag om daar
leiding te geven aan de snelgroeiende FNZ. Weldra was hij in landbouwkringen
een algemeen bekend bestuurder, ook al omdat hij zich ontpopte als een
overtuigend spreker. Ook in het verzekeringswezen kreeg hij bekendheid als
directeur van de Landbouwonderlinge en van Centraal
Beheer.
In 1914 kreeg hij op de toen jonge leeftijd van 40
jaar de portefeuille Landbouw in het extra-parlementaire
kabinet Cort van der Linden. Door distributie,
rantsoenering, uitvoerverboden en tal van andere impopulaire maatregelen moest
hij in de Eerste Wereldoorlog de voedselvoorziening op peil houden. Hierdoor
werd hij het mikpunt van ernstige, maar vaak gemakkelijke kritiek, die althans
ten dele niet gerechtvaardigd was.
Spotprent van JC Braakensiek
in ‘De Amsterdammer’
Onder zijn ministerschap kregen ook de
Landbouwschool te Wageningen en de Utrechtse Veeartsenijschool de status van
Hogeschool. Hiervoor werd hem door Wageningen een eredoctoraat verleend. Toen
dit door Utrecht werd nagelaten liet hij de curatoren schriftelijk van zijn
verontwaardiging blijken.
Na de oorlog vervulde hij tal van functies in
uiteenlopende organisatie, ook in de Doopsgezinde kerk, maar het hoogtepunt in
zijn carrière was voorbij. Naarmate hij ouder werd, voelde hij zich steeds meer
miskend, omdat hij niet andermaal voor het ministerschap werd uitgenodigd.
In 1933 legde hij vele functies neer, ook al omdat
hij het oneens was met de crisispolitiek van de regering, en hij zich vrij
wilde maken om deze te bestrijden. Sterk afkerig als hij was van partijpolitiek
had hij zich al vele malen kritisch geuit over het politieke bestel. Het is
derhalve niet verwonderlijk dat hem al in 1932 het leiderschap werd aangeboden
van een fascistische beweging. Bij die gelegenheid verklaarde hij wel voor de
fascistische gedachte te voelen, maar nog niet toe te zijn aan een
‘profetenmantel’.
Pas na de capitulatie kwam hij openlijk voor zijn
opvattingen uit. Hij is echter nooit officieel tot de NSB toegetreden, omdat hij
als oprecht gelovig mennist de NSB op godsdienstig
gebied wantrouwde. Posthuma was sterk gekant tegen Duitse inmenging in
Nederlandse zaken en beeldde zich in zijn zelfoverschatting en eerzucht in dat
hij ook in deze oorlog de aangewezen man was om leiding te geven aan de
landbouw en de voedselvoorziening.
Een aantal door hem opgerichte commissies ging ter ziele omdat zijn opvattingen niet strookten met die van de
Duitsers. In 1943 leek hij eindelijk de kans te krijgen waarop hij al die jaren
had gewacht, toen Mussert hem benoemde tot gevolmachtigde voor Landbouw en
Visserij in zijn schaduwkabinet.
Deze benoeming was aanleiding voor de verzetsgroep
CS-6 om een aanslag op hem te plegen. Op 3 juni 1943 sloop de verzetsstrijder Verleun (die eerder generaal Seyffardt
had neergeschoten) de tuin van de villa in Vorden waar Posthuma woonde binnen
en schoot hem dwars door een ruit van de serre neer. Evenmin als Posthuma zelf
besefte het verzet blijkbaar de geringe inhoud van de hem toegezegde functie.
1. Jan 25-1-1879 Leeuwarden - 21-10-1968 Amsterdam,
schilder
x Akke
HUISMAN, 22-8-1907 Amsterdam
2. Dina 22-11-1880 Leeuwarden - 1-8-1970 De Bilt
x Johannes Pieter VAN PARREEREN, koopman, 1-12-1904 Amsterdam
3. Getje
18-9-1884 Amsterdam - 16-6-1980 De Bilt, huishoudster
4. Grietje Maria 12-8-1886 Amsterdam -
10-4-1969 Lage Vuursche
x Arie Jacob VAN DER HOEVEN, 24-5-1917 Amsterdam,
politiecommissaris
5. Ferdinand
4-3-1888 Amsterdam - 13-6-1975 Haarlem, timmerman
x Aartje BOSMA, 15-10-1915
Middelburg
6. Piet Johannes 23-4-1890 - 1918
Amsterdam
7. Roelofje 8-7-1896 Amsterdam -
28-7-1979 Blaricum
x Cornelis Martinus MOERMANS,
15-10-1919 Amsterdam
1. Jan 17-10-1884 Leeuwarden - 4-12-1982 Leidschendam,
boekdrukker
x Cornelia Johanna Maria WEIDLER,
15-12-1909 Rotterdam
2. Jacob 14-1-1886 Leeuwarden - 12-10-1964 Rotterdam,
vijlenkapper
x Maria Wilhelmina PROOST, 2-9-1914
Rotterdam
3. Roelofje 7-11-1887 Leeuwarden -
7-6-1971 Rotterdam
x Jan Antonie SCHAAP, 22-11-1922
Rotterdam, gescheiden
4. Johanna 7-2-1889 - 26-5-1889 Leeuwarden
5. Johanna 7-7-1890
- 22-7-1890 Rotterdam
6. Johanna 27-2-1892 - 16-6-1892 Rotterdam
7. Johannes 24-5-1896
Rotterdam, postbesteller
x Hendrika Margaretha VAN DER LEE,
12-8-1925 Rotterdam
8. Willem Hendrik 2-1-1903 Rotterdam -
1-11-1974 Rotterdam, besteller PTT
9. Hendrik 15-12-1904 Rotterdam - 21-4-1991 Rotterdam
1. Gerardus 15-12-1895 Amsterdam -
2-2-1918 Groningen, student biologie
2. Catharina Gertje
6-3-1899 Amsterdam - 27-3-1984 Leeuwarden