VIERDE GENERATIE – TAK GERARDUS

 

 

 

 

De Posthuma-site is inmiddels volledig vernieuwd en aangevuld. Het resultaat is te vinden vanaf de nieuwe startpagina.

                       

 

G.1    JACOBUS (GERARDUS)                            koopman, kastelein

geb. Niehove circa 1735, overl. Beetsterzwaag 4 mei 1817

trouwt 1. Drachten 15 maart 1761 Suardina Suardus Posthuma

geb. Drachten circa 1740, overl. Gorredijk voor nov. 1773

buitenechtelijke dochter van Suardus Jacobus Posthuma en Antje Jans Pama

trouwt 2. Kortezwaag 26 dec. 1773 Wytske Folkerts

ged. Kortezwaag 19 jan. 1749, overl. Gorredijk 7 sept. 1827

dochter van Folkert Tjidsgers en Antje Lykles

 

Uit het eerste huwelijk:

1.     Gerhardus geb. Gorredijk ca. 1762

Uit het tweede huwelijk:

2.     Su­ardina  geb. Kortezwaag ca. 1775

3.     An­tje geb. Lippenhui­zen 24 juni 1778

4.     Folkert geb. Lippen­hui­zen ca. 1783

5.     Wiebe geb. Lip­penhuizen 12 mei 1784

6.     Abe geb. Beet­ster­zwaag 26 mei 1787

7.     Hiltje geb. Beet­sterzwaag 8 april 1792

 

Op 7-11-1752 wordt Cobus Posthuma voor de rechtbank van Groot­egast veroor­deeld tot een boete van 2 Carg. om gecorrigeert te worden over sijn begane slagerie. Nog vier andere vechtersbazen werden op dezelfde dag veroordeeld. Bij de gegevens van zijn vrouw wordt onder S.1 verhaald over de afrekening van Jacobus Ge­rardus met de half­broers en -zusters van zijn overleden vrouw.

In 1761 kwam Jacobus Gerardus van 'de Dragten' naar Gorre­dijk, vanaf 1764 bezit hij een stuk of vier koeien en een paard. Ook betaalt hij belas­ting wegens ingezaaid land. In die jaren is hij diaken voor de Doopsgezinde Gemeente van Gorredijk van 1764 tot 1769.

In 1772 verhuist hij naar Kortezwaag. Hij betaalt dan niet meer voor twee hele, maar slechts voor twee halve hoof­den, wat duidt op een lagere welstand. In 1778 woont hij te Lippen­huizen, in 1785 wordt hij herbergier te Beetster­zwaag. Tot zijn dood bestierde hij herberg ‘De drie Pylaren’, zijn weduwe nam later de zaken over.

 

G.2    WIETSKE (GERARDUS)

overl. Makkum 23 juli 1788

trouwt 1. Makkum 3 nov. 1771 Haitze Jans Faber

overl. Makkum 2 okt. 1777;

trouwt 2. Makkum 15 juli 1781 Jan Pieters Tilboer, huisman

hij trouwt 1. Makkum (RK) 30 mei 1773 Tierkien Gerrits

 

Uit het eerste huwelijk: 1. Jan (1773-1823) x Pietje Haijes Robijn

 

G.3    TJITSKE (GERARDUS)

ca. 1740 - Gorredijk na 1793

x Hendrik Koenes

 

1. Antje Hendriks Postma (1765-1850) x Jan Folkerts Bijlsma, scheepstimmerknecht te Gorredijk, Harkema Opeinde

 

De naam van Tjitske werd voor het eerst aangetroffen aangetroffen in het testament van haar broer Gerben (2-5-1793), dat zich bevindt in het archief van notaris Van der Ven te Drachten. Hij legateert dan aan de susters van mij, testator, Tjitske Posthuma weduwe wijlen Hendrik … en Hiltie Posthuma, beide wonende op de Gor­redijk, ieder 600 Cg. De volledige naam van zijn zwager was hem blijkbaar ont­schoten! Diens naam komt uit de overlijdensacte van hun dochter Antje, die zich Postma noemt.

 

 

G.4    GERBEN (GERARDUS)                                     bakker

geb. Stroobosch 24 maart 1742, overl. Drachten 26 nov. 1820

trouwt Dokkum 6 jan. 1771 Baukje Arnolds Eisma

ged. Dokkum 1 febr. 1743, overl. Drachten 5 sept. 1822

dochter van Arnoldus Douwes Eisma en Rienkje Tjytzes

 

1.     Rienkjen ged. Drach­ten 12 mei 1771

2.     Gerardus ged. Drachten 22 aug. 1773, daar overl. 1789/90

 

Gerben was eerst bakker te Dok­kum, waar hij zijn vrouw leerde kennen, en na hun huwe­lijk te Drachten. In die jaren was zijn neef Sybrandus Suar­dus' bij hem in de leer. In 1771 komt hij in de bak­kerij van zijn overleden oom Jacobus te Drachten, in 1797 wordt hij door zijn schoon­zoon Egbert Kijlstra opgevolgd. Zelf ver­huist hij naar Zuider­dragten.

In 1810 wordt hij genoemd als ontvanger der onbeschreven middelen te Drach­ten. In 1781 is hij door doop op belijdenis lidmaat van de Her­vormde Kerk geworden.

Na het overlijden van Gerben Gerardus krijgen zijn schoonzoon en zijn kleinzoon Gerben Posthuma Kijlstra procuratie van de weduwe om de bakkerij te verkopen. Het pand wordt als volgt omschreven:

eene ruime en sterke huizinge, waar in lange jaren met goed succes winkelnegotie is gedreven, bestaande in een voorhuis, waar­in een zijdkamertje en regenafdak en vuur­hutte, een groote bleek waarachter een turfhuis en put, hebbende aan den noord­kant een vrije steeg, staande en gelegen in de Snakkerburen te Noorder-Dragten nr 390;

de verkopers behouden aan zich de toonbank met de rimmen, bene­vens de evenaar met de haken in het voorhuis, de draaitreeft met de oogen en de platen en het staande haardijzer in de kamer, en de schuttelbank achter in de gang.

Het huis wordt verkocht aan de koopman Pieter Diemers Koopmans voor ƒ 625,=.

Op 4-4-1821 wordt er boelgoed gehouden, veel goederen blijven binnen de familie. Pronkstuk van de inboedel is het kabinet, dat voor ƒ40,= weggaat. Egbert Kijlstra koopt een bed en peul voor ƒ 31,50 en een glazen kast voor ƒ10,=, Gerben Post­huma Kijlstra koopt de groote klok voor ƒ 23,=. Ook Job, Suardus Jobs en Folkert Posthuma komen als kopers voor. De totale opbrengst van het boel­goed is ƒ 549,65.

 

G.5    WIEBE (GERARDUS)                                chirurgijn en apotheker

overl. Makkum 10 nov. 1776

trouwt Makkum 17 mei 1772 Gryttie Gerrits

geb. Makkum 30 okt. 1750, overl. Enkhuizen 21 jan. 1828

dochter van Gerrit Watzes en Bakke Sikkes;

zij hertrouwt Albert Plusma

 

1.     Antje geb. Makkum 21 april 1773

2.     Gerhardus geb. Makkum 8 juni 1774

3.     Richt­je geb. Makkum 21 mei 1775

4.     Wiebegje geb. Makkum 3 jan. 1777

 

Wiebe Gerardus had geld ge­leend van de oude apotheker Suardus Posthuma, wel­licht om zijn studie te bekostigen. Het voor­schot was 200 Cg. en de rente 3%. In juni 1766 komt hij van Leeuwarden naar Hoorn, in 1769 vertrekt hij van daar naar Drachten.  Waarschijnlijk houdt zijn verblijf in Hoorn verband met zijn neef Libbe Jacobus Posthuma, die daar ook woonde. Hij overleed al in het vijfde jaar van zijn huwe­lijk, drie jonge kinderen nala­tend. Wiebegje is een posthuum ge­boren Posthu­ma en naar haar vader genoemd.

Bij de doop van Suardus Jobs was een getuige Suardus Pos­thuma aanwezig, Miedema sug­gereert in het Genealogysk Jierboekje van 1954 dat dit een zoon van Wiebe geweest is, die door hem uit er­kentelijkheid naar zijn oom zou zijn ge­noemd. Van een Suardus is echter nergens sprake in Makkum, wan­neer zou hij ook al geboren moeten zijn?

Op 19-5-1794 worden te Makkum Watze Gerritsma, apotheker te Mak­kum, en Jan Pieters Til­boer, huisman te Makkum, be­noemd tot cura­toren over Ger­hardus, 19 jaar te Gor­redijk, Antje, 21 jaar te Enkhuizen en Wybrigje, 16 jaar, de nagela­ten kinderen van Wybe Gerardus Posthuma, in leven apotheca­rius te Mak­kum.

 

G.6    HILTJE (GERARDUS)                                                 winkelierse

geb. Drachten 6 nov. 1746, overl. Gorredijk 24 juni 1827

ongehuwd

 

Op 22 maart 1770 wordt Hiltje in Hoorn gedoopt in de Hervormde kerk. Ook haar neef Libbe Jacobus woonde daar in die tijd.

In 1779 woont zij weer in Drach­ten, dan verlaat Hiltje de huis­houding van haar broer Gerben, bij wie ze in­woont, en vertrekt naar Dokkum. In 1786 komt zij weer uit Holland naar Gorredijk, waar ze op verschil­lende adressen heeft ge­woond. In februari 1821 wordt ‘Eene florissante HUIZINGE, bestaande in een ruim Voorhuis, Kamer, Keuken en Schuur met Stede en Tuin, Boomen en Plantagie cum annexis, staande en gelegen te Gorredijk op de Hellingwal, gequoteerd met no. 227, wordende thans door Hiltje Posthuma bewoond en gebruikt’ bij beschrijving en finale palmslag verkocht.

 

G.7  ARP (GERARDUS)                                                  gardenier

geb. circa 1748, overl. Gorredijk 25 okt. 1817

trouwt Gorredijk 20 nov. 1796 Baukje Johannes Smits

geb. Heerenveen 15 april 1760, overl. Gorredijk 31 jan. 1830

dochter van Johannes Mintjes en Trijntje Ruurds

 

1.     Antje geb. Gorredijk 1 jan. 1798

2.     Johannes geb. Gorre­dijk 5 april 1800

3.     Gerhardus geb. Gorre­dijk 6 okt. 1802

4.     Mintje geb. Gorredijk 31 mei 1805

 

Vanaf 1773 heeft Arp Gerardus­ steeds, eerst samen met zijn moe­der, toen als vrij­gezel en weer later met zijn gezin in hetzelfde huis te Gorredijk ge­woond. In de Franse tijd stond hij aan de kant der patriotten, zo werd hij in 1795 gekozen tot een der 68 'represen­tanten van het volk' in Friesland.

 

G.8    MARIEKE (GERARDUS)

geb. Grootegast 24 dec. 1751, overl. Gorredijk 10 febr. 1810

trouwt Gorredijk 26 mei 1776 Symen Johannes Zwart, apotheker

ged. Gorredijk 25 mei 1749, overl. Gorredijk 16 nov. 1826

zoon van Johannes Sijmens Posthumus en Tierkien Hayes

 

1. Tjerkje (1777-1843) tr. Douwe Klazes Compaan, arbeider te Gorredijk; 2. Johannes (1779-1852) genees- en heelmeester te Gorredijk, tr. Huberta Harings Steensma; 3. Antje (1782); 4. Gerhardus (1783-1865) winkelier, drogist, boekverkoper te Gorredijk, tr. Alida Katharina van Velden; 5. Wiebe (1787); 6. Antje (1790-1863) tr. Hendrik Fridus Lamerus, klokmaker te Gorredijk.

 

Marieke werd in 1784 op belij­denis gedoopt. Symen Johannes noemde zich tot 1802 Posthumus, net als zijn va­der, maar daarna Zwart. Hun na­kome­lingen waren aktief in de tijd van het opkomend soci­a­lisme in Opsterland.