4.3.1 ALLE JANS, koopman te Hemrik 3-4-1813 Hemrik - 23-3-1883 Hemrik x Antje Wobbes Rinsema Opsterland 9-7-1836 6-3-1815 Ureterp - 3-2-1882 Hemrik dv Wobbe Kornelis' Rinsema en Mintje Taekes Taekema 1. Jan 6-4-1837 Hemrik 2. Geeske 9-4-1839 Hemrik 3. Wobbe 15-6-1841 Hemrik 4. Mintje 3-4-1843 Hemrik 5. Pier, 27-2-1845 - 30-4-1849 Hemrik 6. Thaeke, 28-11-1847 - 15-1-1848 Hemrik 7. Aaltje 8-12-1848 Hemrik 8. Pier, 27-8-1850 - 31-3-1851 Hemrik 9. Tjitske Janke 26-7-1852 Hemrik 10. Pier 25-5-1855 Hemrik 11. Thaeke, 8-3-1859 - 25-1-1861 Hemrik |
Dankzij een tiental bewaard gebleven dagboeken van Alle Jans kunnen we ons een uitstekend beeld vormen van het doen en laten van de rijke hereboer, vervener en koopman Alle Jans. Deze dagboeken zijn inmiddels integraal te vinden op onze site.
Rijk mogen we hem zeker noemen: na zijn dood is er aan onroerend goed te verdelen zo'n 64 ha. weiland, 73 ha. bouwland, 118 ha. heide, 27 ha. bos, 2 ha. hooiland, 2 zathen, 19 huizen en 1 kalkoven. De totale waarde wordt in 1883 geschat op f 192.782,- en wanneer men dan bedenkt dat een hectare weiland in het zuidoosten van Friesland toen zo'n duizend gulden opbracht tegen nu (2024) 50.000 tot 60.000 euro, dan is de grootte van het vermogen toch aanzienlijk te noemen.
Hoewel het boerenbedrijf niet de grootste bron van inkomen is voor Alle Jans, schenkt hij hieraan toch veel aandacht. In die tijd hadden de boeren in de zuidoosthoek van Friesland vooral een gemengd bedrijf: enkele koeien, en daarnaast verbouwden ze gewassen als aardappels, rogge en boekweit. Elke dag begint hij met het geven van opdrachten aan zijn personeel en controleert hij ook de werkzaamheden. Eenmaal vermeldt hij niet zonder trots: 'Ik heb bij de hooiers geweest en daar een weinig geholpen'. De belangrijkste arbeider, aan wie hij veel delegeert, is Boke Roels de Jong, die voor vier gulden weeks bij hem in dienst is.
Alle Jans is zeer actief in de vervening, vooral in Appelscha, waar het werk nog in volle gang is. De belangrijkste zakenpartner is daar zijn neef Alle Wytzes. Ook in het Drentse Schoonoord, waar zijn schoonzoon Auke Alles woont, en in Nieuweroord, waar zijn (nog aanstaande) schoonzoon Jan Alles zo rond 1870 aan de slag gaat, vinden grootschalige verveningen laats. Met 'broeder Pier' en zwager Engbert Suardus' Posthuma runt hij de oliemolen en de kalkovens in Gorredijk.
Samen met Pier, zwager Engbert S. Posthuma en neef Alle Wytzes neemt Alle Jans grondwerk aan, zoals de indijking van een deel van de Dollard. In het dagboek van 1862 valt uitgebreid te lezen wat er zoal kwam kijken bij de realisatie van een project van deze omvang (in totaal meer dan f 700.000). Vijf jaar later schrijft Alle Jans tevreden over een tocht door de nieuwe polder: Vervolgens zijn wij over de Reiderwolderpolder gereden tot aan de Beerstermude en hebben daar verscheidene groote plaatsen gezien, en een havergewas dat door ons nooit zo was gezien. Bij Kasper hebben wij een sigaar aangestoken.
Over zaken die zijn gezin betreffen schrijft Alle Jans zeer terughoudend. Uit het grote aantal bezoeken over en weer kunnen we wel opmaken dat de verhoudingen goed waren. Vooral met Mintje en Ruurd in Akkrum is veel contact. Wanneer hij voor zaken naar Leeuwarden gaat, stapt 'de vrouw' in Akkrum uit de trein. Veel zorgen zijn er om dochter Geeske in Schoonoord, die al jaren bedlegerig is. Ze lijdt aan zware reumatische pijnen, vooral in de knieën. Vaak is een van haar jongere zusters, Aaltje of Theda (Tjitske) daar aanwezig om haar gezin te verzorgen.
Het spreekt vanzelf dat een machtig man als Alle Jans ook een belangrijke rol speelde in het openbare leven, want zo zat hij immers 'dicht bij het vuur'. De belangrijkste functie was die van wethouder van de gemeente Opsterland, en hij vervangt zelfs enige tijd de burgemeester tijdens diens ziekte. Een van zijn portefeuilles is Onderwijs, regelmatig moet hij bij sollicitaties proeflessen van onderwijzers bijwonen. Ook bij het zoeken naar een nieuwe burgemeester is hij actief, in een persoonlijk gesprek met de Commissaris des Konings raadt hij deze aan niet de heer Buma, maar de heer Van Harinxma thoe Slooten te benoemen, zoals later ook zou gebeuren. Dan is hij nog actief in de Friesche Mij. van Landbouw, de commissie tot aanleg van de weg Lemmer-Gorredijk-Groningen, de commissie tot beheer van de weg Heerenveen-Bergum, het Leesgezelschap te Beetsterzwaag, het Nut te Lippenhuizen en - trouw kerkganger als hij is - de kerkvoogdij en de kerkenraad. Toen Alle Jans op het gymnasium zat in Sneek vatte hij het plan op om dominee te worden, maar dit werd zijn vader toch te gortig en hij haalde zijn zoon onmiddellijk van school.
Toch blijft er tijd over voor ontspanning: regelmatig worden kermissen en harddraverijen bezocht, en af en toe doet een van zijn paarden mee. Op 1 april 1872 is het derde eeuwfeest van de inneming van Den Briel met optochten en vuurwerk. Met broeder Pier helpt hij 'bij verpozing' wijnkoper Hoeksma met het aftappen van een okshoofd Saint Julien, waarvan Pier 140, zoon Wobbe 30 en hijzelf 110 flessen afneemt. Ook de jacht is populair, vele hazen en fazanten worden geschoten. Vrijgevig is hij ook: de Mij. tot nut van den Javaan krijgt twee gulden en de baanveger krijgt 40 cent per dag.