VORIGE WEEK VOLGENDE WEEK
Des morgens Preek in de Hemrik en hebben Itske en Pier hier des middags geëten. Bediening van de doop te Hemrik. Ook heeft Geeske Posthuma hier geweest en Wobbe is naar Gorredijk geweest. Snoek heeft Geeske naar Gorredijk gebracht en W. is mede teruggereden. Regenachtig weder. Ik heb des avonds aan Itske de rente voor de kerkvoogdij betaald.
11
Ben ik des morgens naar de Takkewijk geweest, doch P. Bergsma was er niet, maar wel de heidebinders. De arbeiders hebben het land gereed gemaakt voor aardappelen, nadat zij eerst de laatste rogge hadden afgedorscht, en de anderen hebben daarna de aardappels in de berg gebracht.
12
Des morgens is Jan Oosterkamp begonnen de aardappels te poten en om 7 uur is Pier gekomen om te beginnen met de berekening van de Leeuwarder Harlinger zeilvaart, waaraan wij tot des middags 4 uur hebben gewerkt, toen zijn Dom. en Jufvrouw hier gekomen en hebben hier thee gedronken en daarna gepraat tot des avonds 11 uur, ook Pier en de vrouw hebben zoo lang hier geweest. Posthuma en Aaltje, wier verjaardag het heden was, hebben des middags bij Vader geweest. De bode heeft de brievenbus niet geligt waarin een brief aan Dom. Revel was, waarom Dom. Meijer een andere heeft geschreven, die ik door een expresse heb laten bezorgen, en de kosten daarvan door de bode betaald. Schoon weer.
13
Des morgens ben ik eerst naar Gordijk geweest en heb gerekend met Not. Douma, F.J. Oosterbaan en de vrouw van A. Dijk. Toen ben ik naar huis gereden en na gegeten te hebben naar de verkooping van het veen van de erven W.O. van der Meer te Bakkeveen, waar ik een perceel heb beschreven, en daarna twee anderen verhoogd. Het 8e perceel met Jan J. Terpstra cum suis. Broeder Thaeke en Cornelis waren ook daar, alsmede Johannes Posthuma.
14
Ben ik des morgens naar het land geweest en is het volk te houtmennen geweest. Jan Oosterkamp heeft naar Luitzen Jans geweest te aardappelbouwen.
15
Ben ik des morgens om 8 uur naar Appelscha gereden en is Pier medegereden naar Donkerbroek om naar Haulerwijk te gaan. Omdat het zeer buijig was, ben ik niet naar het veen geweest, maar alleen even bij H. de Groot, aan wien ik ook 200 guldens heb gedaan, en vervolgens met A.W. v.d. Sluis de berekening van de Harlinger vaart nagezien. De Burgemeester en Prakken waren ook daar. Ten vier ure begon het zoo geweldig te stormen dat men er tegenop zag om buiten te gaan. Daar het echter niet beter werd, was ik genoodzaakt te vertrekken omdat Pier bij mij in Oosterwolde zoude komen. Het waaide echter zoo hard, dat het paard met moeite tegen de wind op kon, zoodat ik was genoodzaakt de kap neer te doen en H. de Boer, die met mij reed, en ik zeer nat werden. In Oosterwolde was Pier nog niet, zoodat ik daar moest wachten en eindelijk zijn wij vertrokken en om 9½ uur te huis gekomen, waar reeds veel ongerustheid was.
16
Des morgens ben ik naar het einde van de Mandewijk geweest, waar P. Bergsma aan het planeren was. Heeft gekost in deze week 3,60 cent, vroegen 6,00 en Jan Luitzens heeft eiken poten geplant en Pieter Ruurds naar de dijk gekrood. P. Blokzijl heeft de vracht dong van H. Jellema gelost, die kost mij 38 gld. Tegen de avond wordt het weder buijiger en onstuimiger.
Naar top