Achtste generatie
Luitzen Alles van der Sluis (1790-1840)


4.5
LUITZEN ALLES, aannemer en landmeter

6-8-1790 Hemrik - 24-5-1840 Gorredijk
x Romkjen Jacobs Veenland, Opsterland 13-5-1820
21-6-1793 Lippenhuizen - 6-3-1834 Gorredijk
dv Jacob Ubeles Veenland en Popkjen Joukes

1. Froukjen 9-6-1821 Hemrik
2. Popkjen 3-2-1823 Hemrik
3. Alle 16-3-1825 Hemrik
4. Joukjen 26-1-1829 Gorredijk

Als zijn vader geen bemiddeld man was geweest, zou er van een nageslacht van Luitzen Alles wellicht geen sprake zijn geweest. Dit blijkt uit een akkoord, gesloten tussen Alle Wytzes van der Sluis en de erfgenamen van Sietze Gosses Riesma, die als plaatsvervanger is uitgetrokken onder de vransche dienst, in den voorjare 1812 voor den persoon Luitzen Alles van der Sluis, zoon van Alle Wytzes van der Sluis woonagtig te Hemrik, en daar het onzeker is als voorschreven Sietze Gosses Riesma nog in leven, dan als hij dood is, zoo zijn wij als erfgenamen met elkander overeengekomen om met voorschreven Alle Wytzes van der Sluis af te accorderen.
Remplaçant Sietze Gosses trok met het 2e bataljon, 1e compagnie van het Franse leger oostwaarts. Zijn laatste bericht kwam in oktober 1812 uit Stettin in het huidige Polen. Eind 1814 wordt hij definitief als vermist opgegeven. Afgesproken wordt dat Alle Wytzes 650 Cargld. zal uitbetalen, edog zoo het mogte gebeuren dat Sietze Gosses weder te huis komt, behout hij de aanspraak en het recht op zijn volle competentie en in dien gevalle behoeven de erfgenamen van haare ontvangen penningen niets weer te rugge te keren.
Het lot van zijn remplaçant is Luitzen Alles dus bespaard gebleven.

Luitzen was in de eerste plaats timmerman en aannemer van publieke werken, maar noemde zich soms ook koopman of houthandelaar. Hij begon met zijn bedrijf in Hemrik, maar woonde later in Gorredijk, in een huis met timmerwerkplaats aan de Brouwerswal. Hij nam onder andere de bouw van een aantal scholen aan en adviseerde over nieuwbouw of herstel/verbetering van de school in de Compagnie van Haulerwijk. In 1829 bouwde hij de school van Gorredijk voor f 6.885 en voor de bouw van de school van Donkerbroek kreeg hij in 1836 een zilveren tabaksdoos uitgereikt. Deze doos is nog in bezit van een van zijn nakomelingen. In 1835 nam hij de bouw van het gemeentehuis van Ooststellingwerf, toen nog te Oldeberkoop, voor f 5.890 aan. Via zijn vader kreeg hij namens de Opsterlandsche Veencompagnie flinke opdrachten. Net als zijn oudere broer Jan Alles was Luitzen ook 'geadmitteerd' landmeter. Het Kaartenkabinet van Tresoar bevat elf kaarten van veengebieden in Haulerwijk en Fochteloo van de hand van Luitzen Alles.

Samen met zijn broer Jan nam hij na 1830 een aantal grote stappen. Om alle plannen te kunnen bekostigen leende hij van houtkoper Suffridus Salverda te Leeuwarden een bedrag van maar liefst f 12.000 tegen 5% rente. Hij beloofde jaarlijks 1.000 gulden af te lossen. De eerste investering vormde de aankoop van de kalkovens van Gorredijk. Daarna volgde de houtzaagmolen, die in 1836 voor f 4.800 in handen van beide broers kwam. Net als zijn broer hield hij zich ook met vervening bezig. Zo koopt hij in 1839 in Appelscha vier percelen hoogveen en drie arbeidershuizen voor fl. 1161.
Zijn vrouw Romkjen Jacobs Veenland overleed al in 1834. Jan Alles werd toeziend voogd van de kinderen. Enige zoon Alle kon later medicijnen studeren dankzij de geldelijke bijdrage van zijn oom Jan. Te oordelen naar waar de drie dochters hun partners vonden, werden zij waarschijnlijk ondergebracht bij familieleden. Froukjen en Popkjen trouwden beide met iemand uit Bunde, waar hun oom Ruurd woonde. Joukjen trouwt met een zoon van Herre Aukes Wartena uit Roordahuizum.
Ook Luitzen Alles zelf overleed op betrekkelijke jonge leeftijd, voordat alle projecten de beoogde opbrengst gingen opleveren. Bij de afhandeling van de erfenis was Jan Alles executeur-testamentair. Hij nam het bezit in Gorredijk over van de erfgenamen voor 6.000 gulden, precies het bedrag dat Salverda nog tegoed had.