Tiende generatie
Wytze Alles van der Sluis (1835 - 1920)


4.1.5.1
WYTZE ALLES, veenbaas te Appelscha

2-8-1835 Appelscha - 29-11-1920 Appelscha
x Joukje Jans Houwink, Opsterland 6-7-1860
15-4-1837 Gorredijk - 29-12-1924 Leiden
dv Jan Harmens Houwink en Korneliske Jacobus' Faber

1. Akke 23-9-1861 - 12-5-1862 Appelscha
2. Akke 20-7-1863 Appelscha
3. Alle 3-1-1865 Appelscha
4. Jan 6-5-1867 Appelscha
5. Kornelia 6-5-1867 Appelscha
6. Hermanna 9-1-1869 Appelscha
7. Auke 31-10-1870 Appelscha
8. Klazina 27-1-1873 Appelscha
9. Aafje 22-12-1874 - 12-5-1876 Appelscha
10. Aafje 29-5-1877 - 30-9-1882 Appelscha


Dat de zonen van Alle Wytzes als veenbaas in de voetsporen van hun vader zouden treden, lag voor de hand. Als oudste zoon was Wytze Alles voorbestemd om de standplaats Appelscha onder zijn hoede te nemen. Dat had enerzijds als voordeel dat hij in een gespreid bedje kon stappen, maar met zijn alom aanwezige en machtige vader steeds in de nabijheid kende hij vast niet de grotere vrijheid van handelen die zijn broers Auke in Schoonoord en Jan in Nieuweroord wel hadden.
Gezien de omvang van de vervening in Appelscha koos de familie ervoor om drie verschillende bedrijven op te richten. De derde veenderij werd gesticht in 1866. Wytze Alles kreeg de dagelijkse leiding en werd voor 1/3 aandeelhouder, met daarnaast zijn vader nog voor 1/6 en de neven uit Hemrik voor de resterende helft.

Hij speelde in Appelscha een grote rol in de vereniging Laweiscontract. Dit kartel van Appelschaster veenbazen stelde eenzijdig de arbeidsvoorwaarden en lonen vast waarmee de arbeiders in dienst werden genomen. Als voorzitter en vertegenwoordiger van de oppermachtige Van der Sluis-clan drukte hij ongetwijfeld een sterk stempel op de plaatselijke gang van zaken in de vervening.
Deze rol kwam nadrukkelijk in beeld bij de werkstakingen in de Appelschaster venen van 1888. Op de dag dat Domela Nieuwenhuis verkozen werd tot lid van de Tweede Kamer, ongetwijfeld tot groot ongenoegen van de veenbazen, braken rellen uit. Onder het zingen van het Vrijheidslied en nadat wat al te veel aan Schiedam was geofferd werden vernielingen aangericht.
Diezelfde avond kwamen de veenbazen onder voorzitterschap van Wytze Alles bijeen voor de jaarlijkse vergadering van de Vereeniging Laweiscontract. Misschien hadden zij in eerste instantie gehoopt de verkiezingsoverwinning ook meteen te kunnen beklinken, maar de stemming zal dit keer niet uitbundig zijn geweest. De dag na de vergadering werden de arbeiders op de hoogte gebracht van de vastgestelde lonen voor het volgende jaar. Waar men die in vorige jaren ter kennisgeving zou hebben aangehoord en wellicht onder elkaar met de nodige verwensingen zou hebben bekritiseerd, bracht de combinatie met het nieuws van de verkiezing van Domela een nieuw elan teweeg. Een aantal van de arbeiders stak de koppen bij elkaar. Ze stelden een alternatieve veenregeling op en riepen de veengravers op om de volgende dag om twee uur 's middags massaal op te komen om de eisen kracht bij te zetten.
Bij de veenbazen zat de schrik er goed in. Enkele jaren later zou Wytze Alles geringschattend spreken over een paar arbeiders, die een briefje hadden opgemaakt, dat zij bij sommige verveners bezorgden, maar in werkelijkheid was de angst groot. Na een bijeenkomst op de daaropvolgende donderdagavond kreeg vervener Zwart, tevens gemeenteraadslid, de opdracht de burgemeester te schrijven met het verzoek maatregelen te nemen en hem te vragen te zorgen dat met de sterke macht ingegrepen ging worden. Op vrijdag bleek dat Zwart dit niet had aangedurfd. Daarop nam Van der Sluis het heft in handen en schreef de bewuste brief. Boven de brief zette hij 'Geheim', en hij verzocht de burgemeester dan ook om dit schrijven als een strikt geheim te beschouwen en aan niemand door woord en daad mede te deelen wie u de toestand schetste. En in een P.S.: Het verspreiden van socialistische geschriften, dat hier in de laatste tijd op groote schaal geschiedde, zal zeker een groote invloed op de zaak uitoefenen.
Uiteindelijk bedaarden de gemoederen. De stakers werden enigszins tegemoetgekomen, maar bleven ook in de jaren erna verstoken van invloed op hun eigen werkomstandigheden en inkomsten. Tijdens de enquête door een Staatscommissie werd hij uitgebreid geïnterviewd over de gang van zaken rond deze staking en zijn visie op de omstandigheden in de veenderij. Zie hiervoor ook het boek Eene quaestie van vraag en aanbod.

Als lid van de gemeenteraad van Ooststellingwerf kwam hij in opspraak bij de verplaatsing van het gemeentehuis van Makkinga naar Oosterwolde, na een daartoe door hem ingediende motie. In hun ijver om dit voor elkaar te krijgen bood hij samen met enkele medestanders in de raad geld en uit eigen bezit goedkope grond aan. Dit druiste in tegen de integriteitsregels en leidde er in 1885 toe dat de heren van hun raadslidmaatschap vervallen werden verklaard.

De onderstaande foto is genomen tijdens het vijftigjarig huwelijksfeest van Wytze Alles van der Sluis en Joukje Houwink, op 6 juli 1910 te Appelscha.


zittend in het gras: Joukje Jans, Wytze A. Jans, Henderika Alles

zittend: Ruurd Alles, Albertje de Wilde, Auke Alles, Akke W. Lechner, Feikje Alles, Zwaantina Akkerman, Wytze Alles, Jacobje Velde, Joukje Houwink, Klazina W. de Weerd, Jacoba Reitsma, Albert Jan Somer, Hermanna Wytzes, Jan Alles

staand: Bernard Somer, Pieter Muyzert, Kornelia W. Muyzert, Christiaan Lechner, Alle Somer, Johannes Lechner, Alle Jans, Alle Wytzes, Willem Alle Somer, Pier Alles, Gerard de Weerd, Jacobje Jans, Maria J. Lechner, Trui Somer, Joukje Lechner, Tjitske J. A. Somer, Theda K. Jans, Jan Wytzes