De pachtsteden onder Egbertsburen


In de weesrekeningen van de kinderen van Suardus komen aanwijzingen voor, dat een aantal broers Posthuma gemeenschappelijk bezit heeft in Egbertsburen, een buurtschap onder Lutkegast.
Op 21-10-1771, 16-3-1772 en 12-6-1773 wordt aan Johannes Posthuma betaald het belastingaandeel in de 400ste penning van 'ses pagtsteden op de Egbertsburen'. Op 27-12-1772 werd voor de boedel vandaar ontvangen anderhalf jaar grondpacht ('verschenen St.Petri 1767 naar 2 Carg 's jaars') van Berent Harmens Wever. Volgens Miedema regelt Johannes Fransen de betalingen, maar dat is niet erg waarschijnlijk, omdat deze in 1772 trouwt en dan in Achlum bij Harlingen woont. Aannemelijker is dat het Johannes Eelkes Posthuma is geweest.

Ook Gerardus heeft een aandeel in de pachtsteden (ook wel heemsteden genoemd). Dat blijkt als zijn weduwe haar aandeel, een vierde deel, aan Jacobus Posthuma verkoopt. Betreft het hier een overblijfsel van een erfenis en moeten we de voorvaderen van de Posthuma's dus in Lutjegast zoeken?
Die veronderstelling wordt echter ondergraven door een mededeling in de koopakte tussen de weduwe van Gerardus en Jacobus: de heemsteden zijn op 13 maart 1745 gekocht van de Heer en Mevrouw Mepsche van Faan. Het zal dus een vorm van belegging voor de vier broers geweest zijn, niet het restant van voorvaderlijk bezit.
Interessant is in dit verband een vermelding bij de verkoop op 20-11-1778 door Berent Harmens Wever van zijn behuizing, die op de grond van deze heemsteden staat. Diens schuldeisers dwingen hem tot deze stap. In de acte staat vermeld, dat de kopers 2 Cg. grondpacht schuldig zullen zijn aan 'de erven van J.E.Posthuma'. Die J.E. in plaats van J.T. zal een verschrijving geweest zijn, misschien ingegeven door het feit dat juist Johannes Eelkes Posthuma de zaken regelde.


Wie zijn nu de vier broers geweest, die een aandeel bezaten? In ieder geval Suardus, Eelke en Gerardus. Had Jacobus ook een deel? Het zou kunnen, maar zijn aankoop in 1753 wordt toch vooral gedaan om zijn armlastige schoonzuster uit de problemen te helpen.
De kans is groot dat de vierde broer Gerben geweest is; in deze combinatie procedeerde dat viertal immers ook al eens voor het gerecht van Achtkarspelen in 1733. Bovendien ligt het perceel vlakbij Stroobos, de woonplaats van Gerben.