VORIGE WEEK VOLGENDE WEEK
19
Zijn wij des morgens, namelijk de vrouw, Geeske, Mintje, Pier en ik naar Lippenhuizen naar kerk gereden. Toen was het vliegend koud en had des nachts sterk gevroren, zoodat er zeer weinig volk in de kerk was. Wobbe is naar de Compagnie naar de kerk gegaan, waar de candidaat Speckman predikte, welke hem goed was bevallen. Des middags zijn wij allen te zamen te huis geweest, en toen is Herder met Meek hier nog een poos geweest. Aan Herder op rekening gegeven f 200=. Des avonds zijn de vrouw, Geeske en ik nog een poosje naar Br. Pier geweest. Mintje was er heen te theedrinken. Om tien uur zijn wij naar huis gegaan. Toen was het vinnig koud en woei het hard, gelijk de geheele dag.
20
Des nachts had het weer sterk gevroren, zoodat al het volk buiten daarom niet konde werken. Om negen uur ben ik met Wobbe op het kantoor gegaan en heeft deze geschreven aan de boeken van de Veenderij in Terwispel en ik eenige papieren geregeld en opgepakt. Des namiddags is de vrouw met Geeske naar de smid gegaan en toen is Herder een poos bij mij geweest en daarna heb ik de vrouwen afgehaald. Er was des avonds om negen uur in het zuiden een vrij hevige brand, doch het scheen ver af te zijn.
21
Al weder zeer koud, doch woei het niet zoo hard als de twee voorgaande dagen. Om acht uur ben ik met de vrouw, Geeske en Mintje naar Opeinde gereden en is Meintje meegereden tot Dragten. Er waren toen menschen gereden van Ureterp naar Dragten en ook op de Gordijk hebben verscheidene op de vaart gereden. Thijs Rinsema met de familie was redelijk wel, waar wij een kopje koffij hebben gedronken. Om 11 uur bij Th. Bosma gekomen vonden wij daar ook alles wel, behalve kleine Wobbe, die sukkelde met klieren. Ook de overige familie was zoo veel hen bekend welvarend. Om half acht te huis gekomen, heb ik eerst mijne zaken voor de reis gepakt en toen naar Pier gegaan om afscheid te nemen. Later heb ik berigt aan Herder gezonden dat het mij best voorkwam dat hij medeging en ook aan dr. Fischer dat hij mede kon rijden.
22
Om acht op reis gegaan en te Marum gekomen wilde het paard niets hebben. Wij hebben een kopje koffij gedronken en zijn naar Reitsma gegaan en daar uitgespand. Hier heeft hij een weinig hooi gevreten, verder niets. Onderweg hoorden wij dat de pelmolenaar van Kollum, Gorter, tusschen Strobos en Kollum met paard en chais in het diep was geraakt en verdronken. Te Tolbert is zondagmorgen om vier uur de koorenmolen afgebrand. Naar de oorzaak hiervan wordt door de Officier Sterk onderzoek gedaan. Ook waren de Agenten van de Brandwaarborgmaatschappijen ijverig de zaak te onderzoeken. Op de Vierverlaten bij de Weduw van S. Heeres vernamen wij dat de heistellingen enz. nog niet waren afgezonden. Om twee uur te Groningen gekomen is Fischer naar Jufvrouw Ledeboer gegaan. Herder en ik hebben ieder een broodje genomen en eenige boodschappen verrigt. Ook heb ik de leisel die bijna stukken was, in orde laten brengen en Herder heeft de brief aan Bauer bezorgd. Om vier uur zijn wij met de bargewagen naar het Hoogezand gereden en toen naar De Boer en Van der Goot gegaan, die wij echter niet te huis vonden, doch is ZEd des avonds nog bij Struvé bij ons geweest en heeft gezegd dat het hout voor de bruggen gereed was. Ook heeft de opzigter Wind nog een poos bij ons geweest en zeide dat er slechts 40 man aan het baggeren waren op het 2e perceel, waar ongeveer 3000 el belegd was. Th. de Jong was naar Holland om volk en is des nachts te huis gekomen en zouden eenige ploegen Brabanders te Nieuwolda komen en waarschijnlijk ook baggerlieden.
Betaald voor tollen en vracht etc. 4,25
Reitsma voor een reis naar Groningen 3=
23
Zijn wij des morgens om acht uur met Struvé naar Nieuwolda gereden, hebben bij Cremers wat gepraat en koffij gedronken en vervolgens bij C. de Jong gegeten. Toen is Herder weer naar Sappemeer gereeden, De Jong naar Hamster gegaan nadat hij eerst met mij tot de Oude Geut was gegaan. Vervolgens ben ik met De Leeuw naar het Koediep gegaan, waar enkele ploegen bezig waren om 0,70 beneden peil te graven. De bovengrond van dit perceel was bijna afgewerkt en de machiene was bezig met het water af te malen. Bij het Koediep is Jansma bij ons gekomen en toen zijn wij opgewandeld tot de hoogte bij Engelage, waar de bovengrond van de week niet geheel kon worden afgewerkt, alsmede dat gedeelte voorbij Lula lang p.m. 800 el kon ook niet afgewerkt worden. Hier was en bleef slechts één ploeg. Het werk stond er over het geheel goed voor, ofschoon de polderjongens bijna zullen vertrekken. Om half acht te huis gekomen heb ik bij De Jong koffij gedronken en toen naar Offerhaus gegaan, waar ik tegen 5% heb ontvangen f 7600= en tot onderpand aan ZEd in bewaring gelaten 4 Russ. obligatiën Stieglitz 4½%, zijnde serie 573 no. 8400, s. 130 no. 39635, s. 102 no. 36898, s. 396 no. 66209 en 4 oude Russen van 1798, zijnde nos. 71542, 72058, 83769 en 95949. Van hier ben ik naar Cremers gegaan, waar De Jong mij opwachtte, en nadat wij hier een poos gepraat en een glas wijn gedronken hadden zijn wij weder huiswaarts gegaan, hebben een boterham gebruikt en gaan slapen.
24
Heb ik eerst met C. de Jong de rekening van afgelopen werken nagezien en heeft De Jong dezelve geteekend. Vervolgens heb ik aan dezelve voorgeschoten op het werk f 3700= en wegens geleend geld aan Theunis de Jong f 1300=, dus hier uitgegeven f 5000=. Om negen uur ben ik met Cremers naar Zuidbroek gereden. Tollen etc. betaald .,85.
Daar hebben wij een wagen van Monkhorst genomen en is Herder te Hoogezand bij ons gekomen en met ons naar Groningen gereden. Bij het 2e tolhek heb ik even met T. de Jong gesproken en aan hem gezegd dat ik voor hem aan C. de Jong had betaald wegens door hem van deze geleend geld alsmede het geen de vorige week door Wind was gehaald, te zamen f 1300=, hetwelk ik voor hem te boek bracht, en bovendien heb ik aan E. de Herder voor hem meegegeven f 700=, zoodat hij ontvangt van mij f 2000=. Te Groningen zijnde heb ik met Herder eerst gegeten en ben toen naar den Heer Kater gegaan om te hooren of ZEd ook bezwaar er tegen had om met de baggermachienes in het kanaal te Hoogezand te werken, mits zonder hinder van de scheepvaart. ZEd heeft mij verzogt mijn verzoek bij brief aan ZEd te rigten, zullende hij daarop ten spoedigste zijn gevoelens mij te kennen geven. Toen heb ik betaald aan Paanakker pantoffels 1,60. Schoenen voor Pier 1,75, idem voor Geeske Piers 2,40. Ben daarna naar Holthuis gegaan om hen te groeten en heb Jufvrouw Fischer gezegd dat zij mede kon rijden. Betaald aan Bennema verteering etc. met paard f 6,60.
Om vijf uur zijn wij van Groningen gereden en kregen tusschenbeiden nog al sneeuwbuijen, vooral is des morgens veel sneeuw gevallen, en toen wij te Bakkeveen kwamen lag daar van des nachts nog een dikke sneeuwlaag. Om half tien zijn wij te huis gekomen en is Jufvrouw Fischer bij A. de Wit afgestapt. Op de polders hadden de landbouwers veel zorg dat het koolzaad door de late vorst en harde wind verloren zou gaan. Te huis gekomen vond ik allen wel.
25
Des nachts heeft het al weder gevroren, ofschoon het wat zachter is en de wind West. Ik ben des morgens in huis geweest om mijne zaken van de reis in orde te brengen en te boeken. Wobbe had donderdag aan F. van der Meulen 3 kalve koeijen verkocht voor f 300=, in april af te leveren, en een 2-jarige gekocht van H. Dragstra voor f 50=. Des namiddags heb ik eerst nog wat geschreven en later heeft Pier hier een poos geweest, alsmede Jan Posthuma van de Gorredijk.
Naar top
Zijn wij des morgens, namelijk de vrouw, Geeske, Mintje, Pier en ik naar Lippenhuizen naar kerk gereden. Toen was het vliegend koud en had des nachts sterk gevroren, zoodat er zeer weinig volk in de kerk was. Wobbe is naar de Compagnie naar de kerk gegaan, waar de candidaat Speckman predikte, welke hem goed was bevallen. Des middags zijn wij allen te zamen te huis geweest, en toen is Herder met Meek hier nog een poos geweest. Aan Herder op rekening gegeven f 200=. Des avonds zijn de vrouw, Geeske en ik nog een poosje naar Br. Pier geweest. Mintje was er heen te theedrinken. Om tien uur zijn wij naar huis gegaan. Toen was het vinnig koud en woei het hard, gelijk de geheele dag.
20
Des nachts had het weer sterk gevroren, zoodat al het volk buiten daarom niet konde werken. Om negen uur ben ik met Wobbe op het kantoor gegaan en heeft deze geschreven aan de boeken van de Veenderij in Terwispel en ik eenige papieren geregeld en opgepakt. Des namiddags is de vrouw met Geeske naar de smid gegaan en toen is Herder een poos bij mij geweest en daarna heb ik de vrouwen afgehaald. Er was des avonds om negen uur in het zuiden een vrij hevige brand, doch het scheen ver af te zijn.
21
Al weder zeer koud, doch woei het niet zoo hard als de twee voorgaande dagen. Om acht uur ben ik met de vrouw, Geeske en Mintje naar Opeinde gereden en is Meintje meegereden tot Dragten. Er waren toen menschen gereden van Ureterp naar Dragten en ook op de Gordijk hebben verscheidene op de vaart gereden. Thijs Rinsema met de familie was redelijk wel, waar wij een kopje koffij hebben gedronken. Om 11 uur bij Th. Bosma gekomen vonden wij daar ook alles wel, behalve kleine Wobbe, die sukkelde met klieren. Ook de overige familie was zoo veel hen bekend welvarend. Om half acht te huis gekomen, heb ik eerst mijne zaken voor de reis gepakt en toen naar Pier gegaan om afscheid te nemen. Later heb ik berigt aan Herder gezonden dat het mij best voorkwam dat hij medeging en ook aan dr. Fischer dat hij mede kon rijden.
22
Om acht op reis gegaan en te Marum gekomen wilde het paard niets hebben. Wij hebben een kopje koffij gedronken en zijn naar Reitsma gegaan en daar uitgespand. Hier heeft hij een weinig hooi gevreten, verder niets. Onderweg hoorden wij dat de pelmolenaar van Kollum, Gorter, tusschen Strobos en Kollum met paard en chais in het diep was geraakt en verdronken. Te Tolbert is zondagmorgen om vier uur de koorenmolen afgebrand. Naar de oorzaak hiervan wordt door de Officier Sterk onderzoek gedaan. Ook waren de Agenten van de Brandwaarborgmaatschappijen ijverig de zaak te onderzoeken. Op de Vierverlaten bij de Weduw van S. Heeres vernamen wij dat de heistellingen enz. nog niet waren afgezonden. Om twee uur te Groningen gekomen is Fischer naar Jufvrouw Ledeboer gegaan. Herder en ik hebben ieder een broodje genomen en eenige boodschappen verrigt. Ook heb ik de leisel die bijna stukken was, in orde laten brengen en Herder heeft de brief aan Bauer bezorgd. Om vier uur zijn wij met de bargewagen naar het Hoogezand gereden en toen naar De Boer en Van der Goot gegaan, die wij echter niet te huis vonden, doch is ZEd des avonds nog bij Struvé bij ons geweest en heeft gezegd dat het hout voor de bruggen gereed was. Ook heeft de opzigter Wind nog een poos bij ons geweest en zeide dat er slechts 40 man aan het baggeren waren op het 2e perceel, waar ongeveer 3000 el belegd was. Th. de Jong was naar Holland om volk en is des nachts te huis gekomen en zouden eenige ploegen Brabanders te Nieuwolda komen en waarschijnlijk ook baggerlieden.
Betaald voor tollen en vracht etc. 4,25
Reitsma voor een reis naar Groningen 3=
23
Zijn wij des morgens om acht uur met Struvé naar Nieuwolda gereden, hebben bij Cremers wat gepraat en koffij gedronken en vervolgens bij C. de Jong gegeten. Toen is Herder weer naar Sappemeer gereeden, De Jong naar Hamster gegaan nadat hij eerst met mij tot de Oude Geut was gegaan. Vervolgens ben ik met De Leeuw naar het Koediep gegaan, waar enkele ploegen bezig waren om 0,70 beneden peil te graven. De bovengrond van dit perceel was bijna afgewerkt en de machiene was bezig met het water af te malen. Bij het Koediep is Jansma bij ons gekomen en toen zijn wij opgewandeld tot de hoogte bij Engelage, waar de bovengrond van de week niet geheel kon worden afgewerkt, alsmede dat gedeelte voorbij Lula lang p.m. 800 el kon ook niet afgewerkt worden. Hier was en bleef slechts één ploeg. Het werk stond er over het geheel goed voor, ofschoon de polderjongens bijna zullen vertrekken. Om half acht te huis gekomen heb ik bij De Jong koffij gedronken en toen naar Offerhaus gegaan, waar ik tegen 5% heb ontvangen f 7600= en tot onderpand aan ZEd in bewaring gelaten 4 Russ. obligatiën Stieglitz 4½%, zijnde serie 573 no. 8400, s. 130 no. 39635, s. 102 no. 36898, s. 396 no. 66209 en 4 oude Russen van 1798, zijnde nos. 71542, 72058, 83769 en 95949. Van hier ben ik naar Cremers gegaan, waar De Jong mij opwachtte, en nadat wij hier een poos gepraat en een glas wijn gedronken hadden zijn wij weder huiswaarts gegaan, hebben een boterham gebruikt en gaan slapen.
24
Heb ik eerst met C. de Jong de rekening van afgelopen werken nagezien en heeft De Jong dezelve geteekend. Vervolgens heb ik aan dezelve voorgeschoten op het werk f 3700= en wegens geleend geld aan Theunis de Jong f 1300=, dus hier uitgegeven f 5000=. Om negen uur ben ik met Cremers naar Zuidbroek gereden. Tollen etc. betaald .,85.
Daar hebben wij een wagen van Monkhorst genomen en is Herder te Hoogezand bij ons gekomen en met ons naar Groningen gereden. Bij het 2e tolhek heb ik even met T. de Jong gesproken en aan hem gezegd dat ik voor hem aan C. de Jong had betaald wegens door hem van deze geleend geld alsmede het geen de vorige week door Wind was gehaald, te zamen f 1300=, hetwelk ik voor hem te boek bracht, en bovendien heb ik aan E. de Herder voor hem meegegeven f 700=, zoodat hij ontvangt van mij f 2000=. Te Groningen zijnde heb ik met Herder eerst gegeten en ben toen naar den Heer Kater gegaan om te hooren of ZEd ook bezwaar er tegen had om met de baggermachienes in het kanaal te Hoogezand te werken, mits zonder hinder van de scheepvaart. ZEd heeft mij verzogt mijn verzoek bij brief aan ZEd te rigten, zullende hij daarop ten spoedigste zijn gevoelens mij te kennen geven. Toen heb ik betaald aan Paanakker pantoffels 1,60. Schoenen voor Pier 1,75, idem voor Geeske Piers 2,40. Ben daarna naar Holthuis gegaan om hen te groeten en heb Jufvrouw Fischer gezegd dat zij mede kon rijden. Betaald aan Bennema verteering etc. met paard f 6,60.
Om vijf uur zijn wij van Groningen gereden en kregen tusschenbeiden nog al sneeuwbuijen, vooral is des morgens veel sneeuw gevallen, en toen wij te Bakkeveen kwamen lag daar van des nachts nog een dikke sneeuwlaag. Om half tien zijn wij te huis gekomen en is Jufvrouw Fischer bij A. de Wit afgestapt. Op de polders hadden de landbouwers veel zorg dat het koolzaad door de late vorst en harde wind verloren zou gaan. Te huis gekomen vond ik allen wel.
25
Des nachts heeft het al weder gevroren, ofschoon het wat zachter is en de wind West. Ik ben des morgens in huis geweest om mijne zaken van de reis in orde te brengen en te boeken. Wobbe had donderdag aan F. van der Meulen 3 kalve koeijen verkocht voor f 300=, in april af te leveren, en een 2-jarige gekocht van H. Dragstra voor f 50=. Des namiddags heb ik eerst nog wat geschreven en later heeft Pier hier een poos geweest, alsmede Jan Posthuma van de Gorredijk.
Naar top