VORIGE WEEK VOLGENDE WEEK
23
Des morgens naar Bonda gereden. Te Nieuwe Schans en de dijk geweest zijnde hebben wij tante, Lutgera en Eleonora in welstand aangetroffen en des middags daar gegeten en thee gedronken en zijn wij des avonds bij Randa Mulder gelogeerd. Vooraf hebben wij een bezoek gebracht bij J. Mulder, doch deze bij den ouden Heer zijnde, hebben wij hem daar bezocht en een boterham gegeten. Hier was Froukje gelogeerd en deze zoowel Frederika en de familie Mulder waren wel.
24
Aan Muntingh te Winschoten opgegeven om aan De Jong te zenden:
5000 schietspijkers
10.000 latspijkers
Bij den Heer Viëtor geweest, welke rijs enz. wilde verkopen, doch in Winschoten per stok 1 à 2 cents konde maken, zodat het ons te duur is. Van daar naar D. Oomkens gegaan, doch was deze naar C. de Jong. Vervolgens bij Wasman geweest om over het servies en verder benodigd aarde- en glaswerk te spreken, heeft ons de prijs courant gegeven waarvoor hij het wil bezorgen. Bij Kraak waren geene stoelen en verder voor ons geschikte meubelen voorhanden. Ook bij Boeltjens niet. Deze verkocht de door ons verlangde stoelen voor 18,50 de zes. Ons werk gedaan hebbend, hebben wij koffij gedronken bij J. Mulder en Frederika, waar ook Froukje gelogeerd was. Nu vooraf een request aan de Heer Directeur van belastingen te hebben verzonden om amtenaren in de nabijheid van onze losplaatsen, zijn wij naar Finsterwolde vertrokken. Aldaar gegeten en D. Oomkens ontmoet, die bij De Jong geen geld had ontvangen en nu van ons gaarne wilde ontvangen, hetwelk wij echter geweigerd hebben, omdat het ons voorkwam dat alles niet ingevolge overeenkomst werd gemaakt en hebben dus aan hem gezegd dat hij ons donderdag te Zuidbroek konde spreken. Vervolgens zijn wij naar J.W. Baas gereden en zoo tot de keet van De Jong, waar wij ons zeer kort hebben opgehouden, en aan F. Jansma besteld dat hij de volgende morgen naar Winschoten moest gaan, bij den Heer Engelkes, advocaat aldaar, die een partij sparren had staan te Bellingwolde, welke hij wilde verkopen per stuk voor 20 cent lang ca. 30 voet dik 6 oude duimen diameter. Deze moest F. Jansma kopen als het zoo uit komt. Ook had hij rijs te koop. Daarna zijn wij naar Rentema in het Zijlhuis gegaan en hebben daar gelogeerd.
25
Des morgens is De Jong met Theunis bij ons gekomen en zijn wij te zamen langs de dijk gegaan waar Dorenbos in het Bellingwolder Zijlhuis was, waar P. Visser ook was en hebben alstoen te zamen het terrein van de Hoek van Waalkens tot aan het begin van het 2e perceel nagezien en de oude muden nagezien, als ook dat de keeten op de dijk van de gegraven muden 200 el binnen de bedijkingslijn zullen worden geplaatst en voorlopig afgesproken om de kadijk 60 el buiten de teen van den dijk te leggen. Daar zijnde zijn er twee visschers naar buiten gegaan om de Beerstermude en de Oude Geut af te bakenen, de bakens te plaatsen, zoo dat ze bij het invaren altijd op de regterhand staan. Vandaar zijn wij bij de Oude Geut weder in den polder gegaan en langs het terrein tot aan de Slikken van Kerkhoven en hebben besloten om in de scheidsloot tusschen deze en den Heer Cremers zijnde vol slijk op te schoonen. In de keet gekomen hebben wij daar gegeten en zijn vervolgens wederom naar het Zijlhuis bij Rentema gegaan, van wie wij vernamen dat de ingelanden dien dag hadden besloten om hetzelve te verhuren voor den tijd van twee jaar en is bij weide voor 2 à 3 koeijen 1 jaar.
26
Aan G.H. Kloosterhuis geschreven om het rijs enz. hoe eer hoe liever af te zenden naar de Oude Geut.
H.F. Oosthof te Finsterwolderpolder
Steenfabriek onder Ulsda
Graauwe 15
Mondsteen 14
Vracht circa 1,75 volgens opgaaf.
Bij den Heer Van Rijn geweest bij J.W. Baas en heeft ZEd verzocht per brief op te geven de onderbazen waarmede hij had te spreken voor het kanaal en de dijk, alsmede dat ZEd vrijdag de uitbakening bij de Hoek van Waalkens zoude doen.
C. de Jong aan papier f 2000=
Nog van P.J. v.d. Sluis f 2000=
Van De Jong ontvangen de lijsten van de twee vorige weeken en hebben wij afgesproken om aan Van Tienhoven te schrijven dat hij voor ons aanneemt 10 rijswerken om in de maand April op nader te bepalen tijd bijeen te komen en mede dat hij met de eerst te verzenden lading rijs een partij wiepband afzendt. Wij zullen bij Oomkens komen te Zuidbroek om over het rijs en de palen te spreken, welke laatsten wij niet kunnen gebruiken. Vervolgens zijn wij langs het kanaal gewandeld tot Fiemel, waar wij den Heer Van Rijn wederom aantroffen met Van Rees bij den Opzigter C. Wind. Daar hier niets bijzonders was, zijn wij naar Delfzijl gelopen, na vooraf bij den Ontvanger te Termunterzijl over den turfschipper die geen pas naar de Oude Geut kon krijgen, te hebben gesproken, hetwelk zijnedele dacht dat den volgenden dag gereed zoude zijn. Broeder P. en C. de Jong hebben het rijs en stroo dat aangevoerd was, gezien en goed bevonden. Te Delfzijl gekomen hebben wij gelogeerd bij Smaal, die maandag juist was overleden. Daar hebben wij met Boven gesproken over de tonmolen en heeft hij gezegd dat die van 19 tot 15 el moest worden ingekort, dat hij dan echter goed was en ongeveer f 22 à f 23 zoude kosten. Deze wist mede daar bij eene weduwe te koop een partij best touwwerk bij de heistelling, waarvan wij hebben gezegd dat hij met Herder die de volgende dag kwam kon afspreken.
Roggenkamp was zeer verlangende om de lengte van de heipalen te weten en hebben wij mede naar Herder verwezen. De wind oost, zeekou.
27
Het weder als gister oostewind en vrij vorstig. Na het ontbijt zijn wij bij Rottinghuis geweest, wiens zoon had gevraagd om als onderbaas bij ons in dienst te zijn en deze te kennen gegeven dat wij oordeelden bij de bedijking ons personeel voltallig te hebben, maar dachten dat hij bij Herder bij de sluis zoude kunnen worden geplaatst en dat wij dit aan Herder zouden zeggen. Hij had voor de steenglooijing beste gereedschappen dien wij van hem konden krijgen en had ook beste werkers daarvoor in beslag, het welk ons zeer goed zoude te pas komen.
Vervolgens zijn wij wederom langs de zeedijk gelopen tot Termunten en vervolgens naar Fiemel, waar wij op het einde van het werk den Heer Van Rijn met het Bestuur van de polders, en Van Rees en De Jong ontmoetten, nadat wij eerst een oogenblik bij den Opzigter Wind hadden vertoefd. De Jong heeft gezegd dat het Bestuur wel voldaan was. Wij hebben koffij gedronken in de keet en zijn vervolgens van Jan Baas gereden over Nieuwolda naar Zuidbroek, waar wij Oomkens niet hebben aangetroffen. Na koffij gedronken te hebben, zijn wij weder vertrokken en om 10½ uur bij Heikens aangekomen. Gedurende ons verblijf in de polder was men daar (en bij voorkeur met vorstweder) druk bezig met zaaijen van haver en bonen, zodat wij op een plek staande 50 span paarden konden tellen. Verteering 6=.
28
Des nachts gelogeerd bij Heikens, waar ook Dom. Dorenbos van Holwierde was gelogeerd, met wien wij des avonds een poosje hebben gesproken. Na het ontbijt zijn wij gegaan om onze zaken af te doen en heb ik eerst vernomen bij Doyer in de oude Munster of de opzichter G. Wind van het Noordwillemskanaal ook in de stad was, maar was deze niet aanwezig. Vervolgens ben ik naar den Heer Quintus gegaan en heb aldaar ontvangen het eerste termijn van de aannemingssom van het uitwateringskanaal ten bedrage van f 9189=. Van hier ben ik naar Poel gegaan en heb aldaar bij G.H. Kloosterhuis geweest en hebben wij afgesproken om het rijs naar den Dollard af te zenden. Vervolgens zijn wij naar den Heer Van Houten geweest en met ZEd over een partij deelen die nog te Emden waren gesproken en die hij dacht in de Beerstermude te kunnen leveren voor 9½ à 9 c.
Met schipper Klein hebben wij over de vracht daarvan gesproken en hem gezonden naar de Heer van Houten. Deze schipper wilde mede wel turf halen en dacht daarvan aan vracht te moeten hebben f 14= per dagwerk. Deze wilde ook wel rijs van Termunterzijl halen. Om twee uur zijn wij van Groningen vertrokken en bij den Heer G. Wind onder Vries aan geweest. Deze wilde zijne eigene meubelen medenemen, zodat wij vooreerst in de groote kamer en in den keuken niet behoefden te leveren dan een kookkagchel met drie gaten, zullende het overige later worden opgegeven. Zijn broeder H. Wind zeide dat er onder Vries nog een partij veldsteen was te koopen. Van daar zijn wij naar Assen gereden en bij Kuipers heb ik koffij gedronken, terwijl Pier met Meester Dijkstra afrekende. Van hier zijn wij naar Appelscha gereden en hebben, na bij A.W.S. koffij te gedronken aan deze gezegd te hebben dat Tonckens de schipper voor turf per dagwerk moest aannemen.
Een paard van A.W.S. medegekregen, omdat ons Bruintje zeer kreupel was. Om 1½ uur zijn wij te huis gekomen en was alles wel. Verteering enz. op reis f 66=.
1 Maart
des morgens bij Vader geweest en verslag van de werkzaamheden alsmede van onze reis gebracht. Daarna gegeten en de brieven die ontvangen waren nagezien, alsmede met Wobbe over de werkzaamheden gesproken en Jilt met het paard van A.W.S. naar Appelscha gezonden en het Bruintje weer halen. Met dezelven is G.W. Bruinsma gekomen en hebben over de veenarbeiders in Appelscha gesproken. Daar ging alles goed en waren reeds 26 span aan het graven. P.J.S. en J.W.S. kwamen hier en brachten berigt dat de veenverkoping te Wijnjeterp niet was doorgegaan uit hoofde er nog onbekende eigenaren waren opgekomen en men daarna over de wijze van verkoop niet eens kon worden. Jan is weer te huis gekomen nadat hij de Bruid naar Lippenhuizen had gebracht.
Naar top